FAQ Woon-werkverkeer in PC 329.03
Je bent verplicht om tussen te komen in de kosten die werknemers maken om van thuis op het werk te geraken. Hoe weet je welke tussenkomst je moet betalen? Hebben werknemers recht op een abonnement voor de trein? Wat als ze met de auto komen? Of met de fiets? Hieronder een overzicht van de meest gestelde vragen over woon-werkverkeer in PC 329.03.
Mogen werknemers kiezen hoe ze naar het werk komen?
Alle werknemers hebben het recht om zelf te bepalen hoe ze naar het werk komen. Dat hoeft ook niet elke dag op dezelfde manier te zijn. Een werknemer heeft bijvoorbeeld het recht om met goed weer met de fiets te komen, en bij slecht weer met de trein.
Zoveel flexibiliteit voor een werknemer moet natuurlijk wel in een kader worden gegoten. Laat daarom je werknemers een verklaring op eer invullen, waarin ze de manier(en) waarop ze naar het werk wenst te komen, aangeven. Is dat niet elke dag op dezelfde manier? Dan spreek je het best met je werknemers af dat ze op het einde van de maand een gedetailleerd overzicht afgeven of meedelen van hun wijze van woon-werkverkeer op de concrete data van die bepaalde maand. (Voor de gebruikers van werktijd.be: dit kunnen een werknemers via hun account doen.)
Wat moet ik betalen?
Voor de verschillende manieren waarop een werknemer naar het werk kan komen, bestaan er verschillende verplichte tussenkomsten. Je vindt ze allemaal opgelijst in onderstaande tabel:
Mag ik meer betalen?
Hierboven in de tabel lees je de verplichte minimale tussenkomsten voor openbaar vervoersmiddelen. Je kunt tot maximum de volledige werkelijke prijs aan de werknemer die met het openbaar vervoer komt terugbetalen.
Komt de werknemer met de auto of de moto? Dan kun je tot maximum de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen met de eigen wagen betalen. Het actuele bedrag vind je hier.
Of dit écht gunstig is voor de werknemer is een andere vraag: de werknemer kan per jaar slechts 500 euro belastingvrij ontvangen voor woon-werkverkeer met auto of moto (inkomstenjaar 2025), als de werknemer in de aangifte opteert voor het kostenforfait. Alles wat bovenop dit bedrag gegeven wordt, zal belast worden zoals loon.
Wat bij een combinatie van verschillende vervoersmiddelen?
Bij een combinatie van verschillende vervoersmiddelen ben je verplicht om voor elk van deze vervoersmiddelen voor de juiste afstand een tussenkomst te betalen.
Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een werknemer met de wagen naar het station rijdt, daar de trein neemt en in het station van aankomst een fiets neemt om naar de werkplek te rijden. Dan ben je als werkgever verplicht om zowel de minimale tussenkomst voor het autoverkeer te betalen als de minimale tussenkomst voor het treinverkeer én een fietsvergoeding voor de afgelegde kilometers. De exacte bedragen die je moet terugbetalen, vind je in de tabel tussenkomst woon-werkverkeer PC 329.03.
Hoe sluit ik een derdebetalersregeling af met de NMBS? Is dit verplicht?
Je kunt op de site van de NMBS online een derdebetalersovereenkomst afsluiten. NMBS factureert dan rechtstreeks aan de organisatie. De verdeling van de kostprijs? De werkgever neemt 80% voor eigen rekening, de overige 20% past de overheid bij.
Je werknemers krijgen dan een bewijs waarmee ze in een NMBS-station een abonnement of een halftijdse treinkaart kunnen verkrijgen. Je kan dit voor één maand, drie maanden of meteen voor een jaar afsluiten. Meer informatie lees je op de NMBS-website en in onze syllabus.
In PC 329.03 is een dergelijke derdebetalersregeling niet verplicht. Je bent alleen verplicht om (gemiddeld) 70% van de prijs terug te betalen aan de werknemer. De exacte bedragen die je moet terugbetalen, vind je in de tabel tussenkomst woon-werkverkeer PC 329.03.
Wat met een werknemer die te voet naar het werk komt?
Voor woon-werkverkeer dat te voet gebeurt, is er geen verplichte tussenkomst van de werkgever. Een ‘stapvergoeding’ bestaat dus niet.
Je mag wel een kilometervergoeding geven. Deze is wel onderworpen aan rsz-bijdragen. Voor de werknemer is er een belastingvrijstelling tot 500 euro per jaar (inkomstenjaar 2025), voor de totale tussenkomst voor privéverplaatsingsmiddelen, op voorwaarde dat hij in zijn belastingaangifte opteert voor het kostenforfait.
Moet een werknemer de snelste of kortste route nemen?
In de verklaring op eer wordt de afstand van de woon- of verblijfplaats naar het werk vastgelegd. Tip: vul deze verklaring op eer samen met de werknemer in. Zo kun je meteen in Google Maps of een ander kaartinstrument nagaan wat de correcte afstand is.
Je bent niet verplicht om de snelste of kortste route te hanteren. Je kan bijvoorbeeld afspreken dat werknemers die met de fiets komen nét iets meer kilometers doen, omdat ze dan een veiligere, ‘groenere’ route kunnen nemen.
Het kan ook dat de werknemer dagelijks een omweg doet om bijvoorbeeld kinderen van school te halen of boodschappen te brengen aan een ouder familielid. Deze ‘normale omwegen’ maken deel uit van het woon-werktraject, en zal je als werkgever dus ook moeten vergoeden.
Hoe zit dat met de fietsvergoeding?
Werknemers die met de fiets naar het werk komen of een dienstverplaatsing uitvoeren, krijgen een fietsvergoeding.
Bij woon-werkverkeer met de fiets ben je als werkgever onder Paritair Comité 329.03 vanaf mei 2023 (volgens NAR-cao 164) verplicht om minimum een fietsvergoeding te geven voor de eerste 20 km enkel die met de fiets wordt afgelegd.
Het gaat hierbij voor inkomstenjaar 2025 over een bedrag van 0,29 euro per kilometer.
Je mag ook beter doen tot het fiscaal vrijgestelde maximum van 0,36 euro per kilometer, vanaf de eerste gereden kilometer.
Vanaf 2024 werd er een plafond ingesteld voor fiscale vrijstelling. Het gaat hierbij om een (jaarlijks geïndexeerd) bedrag. Voor het inkomstenjaar 2025 gaat het om 3.610 euro.
Om misbruiken te voorkomen, is de fietsvergoeding voor het
woon-werkverkeer vanaf vorig jaar alleen nog fiscaal
vrijgesteld bij werknemers die in hun belastingaangifte kiezen voor de
forfaitaire aftrek van hun beroepskosten.
Je vraagt de werknemers naar hun keuze via een verklaring op eer.
Kiezen voor de forfaitaire aftrek door de werknemer is nu ook
vereist voor de vrijstelling wanneer je een fiets ter beschikking stelt
voor je werknemers (vaak via een cafetariaplan of een mobiliteitsplan).
Tot nu toe was het voldoende om aan te tonen dat de fiets wordt gebruikt
voor woon-werkverkeer of een deel daarvan.
Werknemers die via hun werkgever een fiets kunnen bestellen en deze ook voor woon-werkverkeer gebruiken kunnen de kost van deze fiets enkel nog vrijstellen van belastingen en bijdragen voor de sociale zekerheids wanneer ze niet hun werkelijke kosten bewijzen in de belastingaangifte. Om dit te kunnen controleren op niveau van de belastingaangifte van de werknemer is het vanaf inkomstenjaar 2024 verplicht om zowel het bedrag van de fietsvergoeding als de ter beschikkingstelling van de bedrijfsfiets te rapporteren op de fiche 281.10.
Kan ik mijn werknemers een bedrijfsfiets geven?
Er geldt een fiscale vrijstelling voor de terbeschikkingstelling door de werkgever van een bedrijfsfiets en toebehoren (met inbegrip van de onderhoud- en stallingskosten). Het is geen belastbaar voordeel, op voorwaarde dat de bedrijfsfiets (ook) gebruikt wordt voor woon-werkverplaatsingen. Dat er ook privéverplaatsingen zijn, staat de fiscale vrijstelling niet in de weg.
Bijkomende vereiste sinds 2024 is dat de werknemers in hun aangifte personenbelasting hebben gekozen voor de forfaitaire aftrek van beroepskosten
De terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets is ook cumuleerbaar met een fietsvergoeding. Je kan dus voor werknemers die met de bedrijfsfiets naar het werk komen, een fietsvergoeding geven van 0,35 euro per effectief afgelegde kilometer (bedrag vanaf 1 januari 2024).
De RSZ sluit zich eindelijk aan bij de fiscale interpretatie. Als je een fiets ter beschikking stelt die (ook) dient voor ‘zuivere’ privéverplaatsingen, beschouwde de RSZ dat tot voor kort als een voordeel in natura waarop bijdragen voor de sociale zekerheid verschuldigd zijn. De bedrijfsfiets was alleen vrijgesteld als de werknemer de fiets enkel gebruikt voor dienstverplaatsingen en/of voor woon-werkverkeer. Voortaan zijn RSZ en fiscus dus wel dezelfde mening toegedaan: je kan een bedrijfsfiets aan werknemers ter beschikking stellen, vrij van fiscale en sociale bijdragen, zolang de werknemer de fiets regelmatig gebruikt voor woon-werkverkeer.
Je kan hiervoor bijkomend een fietsvergoeding geven, maar dit is niet verplicht.
Dienstverplaatsingen met een bedrijfsfiets? Hiervoor mag je geen fietsvergoeding geven.
Tip: Je maakt best in een policy duidelijke afspraken over het gebruik van de bedrijfsfiets.
Anderen lazen ook dit:
Aanpassing maximumbedrag kilometervergoeding
Het maximale 3-maandelijkse bedrag voor de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen met de auto wordt vanaf 1 januari 2026 tot 31 maart aangepast naar 0,4321 euro per kilometer (onder voorbehoud).
Het maximale jaarlijkse bedrag (indien je kiest voor dit systeem) bedraagt vanaf 1 juli 2025 tot 30 juni 2026 0,4449 euro per kilometer.
Laatste prognose indexaanpassing
De volgende overschrijding van de spilindex zou plaatsvinden in januari 2026, waardoor de lonen in onze sector in maart 2026 opnieuw stijgen.
Komaf maken met jouw kopzorgen rond het inzetten van personeel?
Doe net als +900 socioculturele collega-organisaties, en sluit je vandaag nog aan bij Sociare!