Federaal regeerakkoord 2025-2029: een overzicht van de relevante maatregelen
Op 31 januari 2025 werd het federaal regeerakkoord voor de periode 2025-2029 van de regering De Wever I gesloten. Dit akkoord is op vele vlakken ambitieus, zo ook wat betreft de sociaal-economische maatregelen die deze regering vooropstelt.
We overlopen in dit bericht kort de belangrijkste aangekondigde maatregelen die een impact zullen hebben op jou als werkgever in de socio-culturele sector. Deze maatregelen moeten uiteraard nog concreet uitgewerkt worden en omgezet worden in wetgeving. Hetgeen hieronder wordt besproken is dus nog geen wetgeving. We houden jullie uiteraard op de hoogte van zodra aangekondigde maatregelen uit dit akkoord concretere uitwerking krijgen.
(Langdurige) arbeidsongeschiktheid
Het akkoord bevat een aantal maatregelen rond arbeidsongeschiktheid van werknemers en meer bepaald het re-integreren van langdurig zieke werknemers.
- Hervorming van het re-integratietraject:
- Mogelijke afschaffing van de wachttijd van 3 maanden voor de werkgever om een re-integratietraject op te starten. En dit dus al mogelijk te maken, formeel of informeel, vanaf de 1ste dag arbeidsongeschiktheid;
- De re-integratietrajecten via de werkgever hervormen om meer ruimte te maken voor tewerkstellingsmogelijkheden bij andere werkgevers;
- Invoeren van een verplichting voor werkgevers om na 8 weken ziekte het arbeidspotentieel van de werknemer te laten inschatten;
- Voor werkgevers met meer dan 20 werknemers wil de regering een sanctie voorzien als er niet binnen de 6 maanden vanaf de aanvang van de ziekte een re-integratieproces wordt opgestart voor werknemers die arbeidspotentieel hebben.
- Mogelijkheid voor werknemers om een preventief re-integratietraject aan te vragen.
- Medische overmacht blijft mogelijk nadat een definitieve ongeschiktheid is vastgesteld via de procedure. De wachttijd voor de procedure medische overmacht wordt ingekort van 9 naar 6 maanden.
- De bijdrage aan het Terug-Naar-Werk fonds (t.b.v. 1800 euro) wordt verschuldigd bij elke beëindiging wegens medische overmacht en niet enkel wanneer dit eenzijdig door de werkgever gebeurt.
- De regering wil de administratieve drempels bij gedeeltelijke werkhervatting verlagen en mogelijk maken dat de werknemer gedeeltelijk hervat op basis van de toelating door de behandelend arts of de arbeidsarts.
- Wijzigingen aan het recht op gewaarborgd loon:
- De regeling van herval wordt uitgebreid naar 8 weken in plaats van 2 weken. Dit wil zeggen dat arbeidsongeschikte werknemers maar terug recht hebben op een nieuwe periode van 30 dagen gewaarborgd loon ten laste van hun werkgever bij herval na 8 weken werkhervatting.
- Het recht op gewaarborgd loon tijdens een gedeeltelijke werkhervatting in geval van een nieuwe volledige arbeidsongeschiktheid wordt opnieuw volledig uitgesloten. De werknemer zal tijdens de gehele periode van gedeeltelijke werkhervatting terugvallen op een volledige ziekte-uitkering van het ziekenfonds bij volledige arbeidsongeschiktheid. Volgens de huidige regels is dit enkel in de eerste 20 weken van de gedeeltelijke werkhervatting, daarna is er wel opnieuw recht op gewaarborgd loon.
- Werkgevers, niet-kmo’s, zullen gedurende de eerste twee maanden ziekte die volgen op de periode van gewaarborgd loon een bijdrage moeten betalen van 30% van de RIZIV-uitkering, en dit voor werknemers tussen 18 en 54 jaar. Deze maatregel vervangt van de huidige responsabiliseringsbijdrage.
- Werkgever en preventiediensten worden aangemoedigd om een actief verzuimbeleid te voeren. Hiervoor worden de welzijnswet en de wet op de arbeidsreglementen aangepast.
- De toepassing van één dag ziekte zonder attest wordt afgebouwd naar 2 keer per kalenderjaar in plaats van de huidige 3 .
- Er komt een meldpunt voor ‘verdachte’ medische attesten bij de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD).
- Meer/hogere sancties voor werknemers die niet meewerken aan re-integratie op de werkvloer:
- Een vermindering van de uitkering met 10% voor wie de administratieve verplichtingen (bv. het invullen van een vragenlijst) niet nakomt.
- Schorsing van het recht op uitkering/gewaarborgd loon wanneer een werknemer zonder geldige motivering niet ingaat op een uitnodiging van een arts (arbeidsarts én adviserend arts) in functie van re-integratie.
Wijzigingen ontslagrecht
- Herinvoering van de proefperiode: de regering voert uiterlijk eind 2025 terug een proefperiode van 6 maanden in waarin zowel werkgever als werknemer de arbeidsovereenkomst kunnen beëindigen met een opzegtermijn van 1 week.
- Ontslagvergoedingen voor nieuwe werknemers worden beperkt tot 52 weken.
- Het aantal beschermingsvergoedingen bij ontslag wordt beperkt.
- De ontslagbescherming van kandidaten voor de sociale verkiezingen die niet verkozen zijn, wordt beperkt tot 6 maanden (momenteel 2 jaar). De ontslagbescherming voor verkozenen blijft ongewijzigd.
- Eenmaal per loopbaan mag een werknemer met minstens 10 jaar anciënniteit zelf ontslag nemen en kan hij voor een beperkte periode van maximum 6 maanden toch beroep doen op een werkloosheidsuitkering. Deze duurtijd kan 1 keer worden verlengd met 6 maanden bij het volgen van een opleiding voor een knelpuntberoep. Op voorwaarde dat deze werd aangevat in het eerste trimester van de werkloosheidsuitkering en succesvol werd afgerond.
Vorming en opleiding
- Het individueel opleidingsrecht blijft behouden, maar wordt ingevuld met meer flexibiliteit en gedeeltelijke collectivisering. Bestaande vrijstellingen en uitzonderingen voor werkgevers met minder dan 10 en 20 werknemers blijven behouden. Er worden ook uitsluitingen voorzien voor onder meer flexi-jobs, seizoenarbeiders en studenten.
- De FLA wordt afgeschaft en een minder administratief belastend systeem voor werkgevers komt in de plaats.
Verloning
- Het principe van de automatische indexering blijft behouden, maar zou bijgestuurd worden.
- Het gewaarborgd gemiddeld maandinkomen (ggmmi) verhoogt in april 2028 nog eens met 35 euro. Deze verhoging komt bovenop de eerder overeengekomen verhoging met 35 euro in april 2026. Er komen aanvullende maatregelen om ervoor te zorgen dat deze verhoging niet zal leiden tot een verhoging van de loonkost.
- Aan de sociale partners wordt gevraagd om de maximale wettelijk toegestane waarde van maaltijdcheques tweemaal met 2 euro te verhogen in de komende legislatuur (dus tot 12 euro).
- De andere cheques (echocheques, sport- en cultuurcheques) worden in samenspraak met de sociale partners uitgedoofd.
- Het systeem van kosten eigen aan de werkgever en van flexibel verlonen wordt wettelijk omkaderd. Brutoloonruil wordt beperkt tot maximaal 20% van het jaarlijks brutoloon.
- De fiscale hervormingen zouden het interessanter maken om werknemers te belonen in geld. Bestaande collectieve bonussystemen (cao 90, winstpremie,…) worden vereenvoudigd.
- Het bestaande mobiliteitsbudget wordt hervormd tot een mobiliteitsbudget voor iedereen. Hierbij wordt vertrokken vanuit de terbeschikkingstelling door de werkgever van een budget waar de wagen, en andere vervoersmiddelen, bestedingsmogelijkheden zijn op basis van hun werkelijke waarde. Het nieuwe mobiliteitsbudget vervangt bestaande regelingen voor tussenkomsten van de werkgever in de woon-werk- en privéverplaatsingen van de werknemer, met het oog op een vereenvoudiging van het bestaande stelsel. Het mobiliteitsbudget zal door werkgevers systematisch als mogelijkheid worden aangeboden aan werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen
Loonkosten
- De doelgroepvermindering voor de eerste aanwerving wordt opnieuw hervormd:
- Voor de eerste werknemer blijft er een korting voor onbepaalde duur, deze wordt wel verlaagd naar 2000 euro per kwartaal (momenteel maximaal 3100 euro).
- Er komt een korting van 1000 euro per kwartaal gedurende de eerste drie jaar voor de tweede tot de vijfde werknemer.
- De regering wil de loonlasten verlagen voor de lage- en middenlonen via een plafonnering van de sociale werkgeversbijdragen.
Modernisering/flexibilisering van het arbeidsrecht
Losse medewerkers
- Het gunstig regime voor studentenarbeid wordt permanent uitgebreid naar 650 uur per jaar. Jongeren zullen al vanaf 15 jaar aan de slag kunnen als jobstudent.
- Flexi-jobs worden versoepeld en uitgebreid naar alle sectoren met een mogelijkheid tot opt-out per sector.
Arbeidsduur
- De regering wil meer vrijheid invoeren voor werkgever en werknemer om in onderling akkoord hun arbeidsuren te bepalen, dit binnen de Europese regels.
- Er wordt een nieuw wettelijk kader ingevoerd voor een zogenaamd ‘accordeonrooster’ voor voltijdse en deeltijdse werknemers. Deze annualisering wordt ingevoerd mits akkoord van de betrokken werknemers, zonder verlies van koopkracht en met de vrije keuze tussen inhaalrust of uitbetaling. Waar mogelijk wordt hierbij arbeidstijdregistratie ingevoerd.
- De verplichting om alle roosters uitdrukkelijk op te nemen in het arbeidsreglement wordt afgeschaft.
- De verplichting dat de arbeidsduur van een deeltijdse werknemer minstens 1/3de van de voltijdse arbeidsduur in de organisatie moet bedragen, wordt afgeschaft.
De minimumnorm van 3 uur per prestatie wordt wel behouden. - Het verbod op nachtarbeid wordt afgeschaft.
- De verplichte sluitingsdag wordt afgeschaft.
- De regering zal nagaan of het mogelijk is om ‘teletreinwerk’ te stimuleren zodat er rekening wordt gehouden met de uren die gewerkt worden tijdens het afleggen van het woon-werktraject met het openbaar vervoer.
Overuren
- Er zullen tot 360 vrijwillige overuren/relance-overuren mogelijk zijn, waarvan 240 uren zonder toeslag en netto (dus zonder sociale en fiscale bijdrage).
- De vrijwillige overuren zijn mogelijk door voltijdse werknemers en daarnaast voor deeltijdse werknemers die minstens 3 jaar deeltijds werken op voorwaarde dat er een tijdelijke toename van werk is.
- De andere overuren zullen tot 180 uren fiscaalvriendelijk kunnen gebeuren.
Work-life balance
- De regering streeft naar een harmonisering van de verschillende verlofstelsels die vandaag bestaan.
- Er wordt een familiekrediet ingevoerd om in de zorgen van een kind te voorzien. Elk kind krijgt een rugzakje aan verlofrechten dat opgenomen kan worden door de ouders, maar bijvoorbeeld ook door grootouders.
- Ouderschapsverlof wordt ook mogelijk gemaakt voor pleegouders.
- Afschaffing van het combinatieverbod tussen moederschapsverlof enerzijds en een lokaal politiek mandaat of andere vormen van vrijwilligerswerk anderzijds.
- Bekijken welke maatregelen genomen kunnen worden op de flexibiliteit van werknemers te verhogen, zoals de flexibiliteit in de organisatie van een werkdag in functie van het schoolleven.
- Landingsbanen blijven mogelijk voor werknemers vanaf 55 jaar en met een loopbaan van 30 jaar. De loopbaanvereiste zal wel gradueel verhoogd worden naar 35 loopbaanjaren in 2030.
- Voor SWT stopt de nieuwe instroom vanaf de datum van het regeerakkoord (31 januari 2025). Behalve voor medisch SWT en de toegang tot SWT blijft gevrijwaard voor werknemers uit bedrijven die een intentieverklaring tot herstructurering of collectief ontslag afsloten voor de datum van het regeerakkoord. Werknemers in SWT behouden hun rechten maar zullen ook beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt.
Pensioen
- Er komt een bevrijdende heffing van 33% voor gepensioneerden die bijverdienen vanaf de wettelijke pensioenleeftijd of na 45 jaar loopbaan (tenzij de belasting al lager is). Verder zijn er aanzienlijke wijzigingen aan de eerste én tweede pijler van de pensioenwetgeving. Al wenst de regering ook voldoende rekening te houden met ‘verworven rechten’.
- Pensioenbonus en -malus: De wettelijke pensioenbonus wordt vanaf 2026 hervormd. De bonus wijzigt naar 2% van het pensioen per jaar opname na de wettelijke pensioenleeftijd (nu geldt de bonus al bij verder werken vanaf het vroegst mogelijke pensioenmoment). Dat verandert naar +4% per jaar vanaf 2030. Daarnaast komt er een pensioenmalus: per jaar uittrede vóór de wettelijke pensioenleeftijd (dus bij vervroegd pensioen) daalt het pensioenbedrag met 2% per jaar (vanaf 2030 -4% per jaar), tenzij de gepensioneerde minstens 35 loopbaanjaren kan aantonen met voldoende effectief gewerkte prestaties.
- Versterking van de band tussen de effectief gewerkte periodes en pensioenrechten: Bepaalde niet-gewerkte periodes (SWT, langdurige werkloosheid, landingsbanen …) tellen geleidelijk aan minder of niet meer mee voor de berekening van het pensioen. Ziekte, zwangerschapsrust, ouderschaps- en zorgverlof blijven gelijkgesteld.
- Vanaf 2027 wordt vervroegd pensioen mogelijk op 60 jaar, met 42 jaar (nu 44 jaar) loopbaan, maar enkel wanneer elk jaar minstens 2/3 effectief gewerkt werd (nu telt elk jaar dat minstens 1/3 gewerkt of gelijkgesteld is).
- Er moet een aanvullend pensioen voor alle werknemers komen met een werkgeversbijdrage van minstens 3% van het brutoloon tegen 2035. In de eerste plaats is hier werk aan de winkel voor de sectoren.
Overige maatregelen
- De regering zal verder gerichte maatregelen nemen om sociale fraude, zwartwerk en sociale dumping bij detachering te voorkomen en te bestrijden. Ook de strijd tegen schijnzelfstandigheid wordt aangescherpt.
- De tijdelijke en/of soepele overgang naar een andere werkgever wordt gefaciliteerd. De regering zal in overleg met de sociale partners de bestaande mogelijkheden uitbreiden.
- De startbaanverplichting wordt afgeschaft.
- De administratieve verplichtingen voor de werkgevers voor deeltijdse arbeid worden vereenvoudigd, zonder vermindering van de bescherming van onvrijwillig deeltijdse werknemers.
- Waar akkoorden tussen de werkgever en de werknemer zesmaandelijks hernieuwd moeten worden (bijvoorbeeld voor de vierdagenweek), wordt deze verplichting vervangen door of minstens aangevuld met de mogelijkheid om een akkoord van onbepaalde duur te sluiten met een zesmaandelijks herroepingsrecht.
- Risico-analyses die de welzijnswet verplicht, hoeven niet jaarlijks herhaald te worden indien de werkomstandigheden ongewijzigd zijn.
- Voor heel wat documenten zijn bewaartermijnen tot 5 jaar ingevoerd, bijvoorbeeld voor de aanvraag van een wisselende werkweek. Na de opmaak van de inventaris van alle te bewaren documenten, bouwt de regering die verplichting voor de minst belangrijke documenten af.
- E-gov 3.0, waardoor de werkgever maar een enkele aangifte zal moeten doen, wordt geïmplementeerd;
- De fiscale administratieve lasten voor grensarbeiders worden verminderd. Ook worden – in overleg met de buurlanden – maatregelen genomen die de fiscale situatie van grensarbeiders vereenvoudigen.
oorsprong afbeelding: Federale Pensioendienst https://www.sfpd.fgov.be/nl/ve...
Anderen lazen ook dit:
Loonnorm 2025 - 2026
De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) heeft vorige maand in een technisch rapport de maximale loonnorm becijferd en komt voor '25-'26 (net zoals voor de periode '23-'24) uit op 0 %.
Cao's fonds tweede pensioenpijler - PC 329.01
Sinds een aantal jaar betalen werkgevers in paritair comité 329.01 een bijdrage aan de sectorale pensioenpijler, tenzij ze hiervoor een vrijstelling hebben aangevraagd. Op deze pagina vind je alle cao's en bijdragen terug.
Komaf maken met jouw kopzorgen rond het inzetten van personeel?
Doe net als +900 socioculturele collega-organisaties, en sluit je vandaag nog aan bij Sociare!