Ga verder naar de inhoud

FAQ: het sectorpensioen voor paritair comité 329.01

22.02.2022

Eind 2011 gaven de sociale partners het startschot voor het aanvullend pensioenstelsel van de Vlaamse social profitsector. Sinds 2012 ontvangt elke rechthebbende werknemer van (onder meer) PC 329.01 jaarlijks een pensioenfiche en betaalt het Pensioenfonds aanvullende pensioenen uit. Wij verzamelden in deze FAQ enkele vragen die bij jou en je werknemers kunnen rijzen.

Welke werknemers vallen onder het sectoraal aanvullend pensioenstelsel?

Elke werknemer, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst (arbeider of bediende, onbepaalde duur of bepaalde duur, deeltijds of voltijdse tewerkstelling, enz.)

  • die op 1 januari 2010 door een arbeidsovereenkomst verbonden is met een organisatie, al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse overheid,
  • of na 1 januari 2010 tewerkgesteld zal worden met een arbeidsovereenkomst, al dan niet gesubsidieerd door de Vlaamse overheid,
  • en op wie de cao tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel binnen de paritaire (sub)comités, van toepassing is

wordt verplicht aangesloten aan het pensioenstelsel.

Worden evenwel uitgesloten:

  • Werknemers met een contract van interimarbeid, of met vakantie-, studenten- of IBO-contracten (individuele beroepsopleiding), industriële leerlingen;
  • Arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader van art. 60 §7 van de organieke wet op de inrichting van OCMW’s en in het kader van art. 78 van het KB van 25.11.1991 tenzij er sprake is van een arbeidsovereenkomst;
  • Leerlingen waarvoor geen sociale zekerheidsbijdragen worden betaald (erkende leerling van de middenstand, leerling met industrieel leercontract, leerling in opleiding tot ondernemingshoofd, leerling met een overeenkomst voor socioprofessionele inpassing, erkend door de gemeenschappen en gewesten, stagiair met een beroepsinlevingsovereenkomst);
  • Werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk rustpensioen genieten;
  • Erkende beroepsjournalisten gedurende de periode die in aanmerking komt voor het wettelijk aanvullend pensioen voor erkende beroepsjournalisten, geregeld door het Koninklijk Besluit van 27 juli 1971 (B.S. 20 augustus 1971);
  • Coöperanten van Belgische niet-gouvernementele organisaties, die werken in het buitenland en voor wie een aansluiting bestaat bij de DOSZ.
  • Niet aan RSZ-onderworpen werknemers die occasioneel sociaal-cultureel werk verrichten.

De datum van indiensttreding bij de werkgever is tegelijk de datum van aansluiting bij het sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Heeft een werknemer gewerkt bij verschillende werkgevers binnen de sector, dan worden die periodes bij elkaar opgeteld.

Wie betaalt voor dat sectorpensioen?

Ieder jaar wordt in het paritair comité een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten waarin de bijdragevoet vastgelegd wordt. De inning van die bijdrage gebeurt door de RSZ, samen met de sociale bijdragen.

De bijdragevoet voor het jaar 2024 bedraagt per trimester 0,22% van het brutobedrag van de bezoldigingen, vóór inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen.

Op iedere werkgeversbijdrage voor aanvullend pensioen moet de werkgever ook een sociale bijdrage van 8,86% betalen. Die sociale bijdrage wordt inbegrepen in de bijdragevoet die de RSZ inhoudt.

De bijdrage voor de tweede pensioenpijler wordt enkel geïnd in het derde en het vierde kwartaal.
In de 2 laatste kwartalen van 2024 wordt dan volgende bijdrage geïnd:

  • een netto inningspercentage van 0,44% (2 x 0,22%) +
  • een bijzondere RSZ-bijdrage van 0,04% (8,86% van 0,44%)
  • Totaal 0,48%.

Kan ik een vrijstelling verkrijgen van de bijdrageplicht? Wat zijn de gevolgen voor mijn werknemers?

Organisaties kunnen een vrijstelling krijgen van de verplichting om de werkgeversbijdrage voor het sectorpensioen door te storten, op voorwaarde dat:

  • zij een eigen pensioenplan hebben dat (qua werkgeversbijdragen) minstens gelijkwaardig is aan het aanvullend sectorpensioen
  • dat dat plan ontstaan is vóór 6 juni 2005 (datum van het VIA3)
  • dat plan in gelijke mate van toepassing is op alle werknemers van de organisatie, en gehandhaafd blijft zonder waardevermindering.

Organisaties die een vrijstelling willen aanvragen moeten daarvoor jaarlijks een aanvraag indienen bij het Sociaal Fonds 329.01 tot financiering tweede pensioenpijler. Hoe dat precies in z'n werk gaat lees je hier.

Let op: na 2012 worden geen nieuwe (eerste) vrijstellingsaanvragen meer aanvaard.

Hoeveel sectorpensioen krijgen mijn werknemers?

Werknemers krijgen op hun pensioenrekening een sectorpensioen gelijk aan het totaal gespaarde bedrag, verhoogd met een financieel rendement.

Het gespaarde bedrag op de pensioenrekening bestaat uit forfaitaire toelagen die het Pensioenfonds jaarlijks stort, rekening houdend met de prestaties van de werknemer in de sector tijdens het kalenderjaar. Sinds 2012 sluit Sociare jaarlijks een cao in PC 329.01 die de omvang van de toelage en de eventuele gelijkstellingregels voor niet-gewerkte periodes vastlegt.

Periode 2006-2010

Voor deze periode werd er geen onderscheid gemaakt tussen de aangeslotenen die in dienst waren van een organisatie die vrijgesteld was van de RSZ-bijdrage aanvullend pensioen of niet.

Werkte de werknemer op 1 januari 2010 in de sociale sector, of is hij toegetreden in de sector na 1 januari 2010, dan wordt een bijdrage op de pensioenspaarrekening gestort. Let wel: men moet minstens 2 opeenvolgende kwartalen in de sector gewerkt hebben.

Voor elk trimester dat de werknemer voltijds werkte in de sociale sector wordt 10,00 euro op de pensioenspaarrekening gestort. voor deeltijdse prestaties wordt dit bedrag geproratiseerd in functie van de effectieve tewerkstelling.

Heeft een werknemer gedurende een trimester minder dan 50% gewerkt in de sociale sector, dan wordt voor dat trimester een minimumbedrag van 5 euro bijgeschreven op de pensioenspaarrekening.

Ook als de werknemer gedurende een trimester niet heeft gewerkt (bv. omwille van loopbaanonderbreking, moederschapsverlof, langdurige ziekte, …) wordt voor dat trimester een minimumbedrag van 5 euro bijgeschreven op de pensioenspaarrekening.

Periode vanaf 2011

Voor deze periode wordt er wel een onderscheid gemaakt tussen de aangeslotenen die in dienst waren van een organisatie die vrijgesteld was van de RSZ-bijdrage aanvullend pensioen of niet.

Voor de periode vanaf 2011 werkt het pensioenfonds met een permanente stroom van gegevens vanwege de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid en wordt de pensioentoelage toegekend in verhouding tot de contractuele arbeidstijd.

Als de werknemer na 1 januari 2011 in de sociale sector heeft gewerkt, wordt een bijdrage op de pensioenspaarrekening gestort. Let wel op: hij moet minstens 2 opeenvolgende kwartalen in de sector gewerkt hebben in de periode tussen 1 januari 2006 en 31 december 2012.

Voor elk trimester dat de werknemer voltijds heeft gewerkt in de sociale sector wordt het bedrag in het schema hieronder op de pensioenspaarrekening gestort. voor deeltijdse prestaties wordt dit bedrag geproratiseerd in functie van de effectieve tewerkstelling.

Pensioentoelage per trimester 2011 2012 2013 2014 en 2015 2016 en 2017 2018, 2019, 2020 en 2021 2022
werknemer van organisatie met bijdrageplicht
33,75 euro
30 euro
30 euro
30 euro
30 euro
37,5 euro
45 euro
werknemer van organisatie zonder bijdrageplicht
6 euro
5 euro
13,5 euro
12 euro
13,76 euro
21,26 euro
28 euro

Wie beheert het sectorpensioen?

Elk paritair comité van de Vlaamse socialprofitsector heeft een fonds voor bestaanszekerheid dat als inrichter fungeert van het sectorpensioen. Voor PC 329.01 is dat het Sociaal Fonds 329.01 tot financiering tweede pensioenpijler. Dat fonds heeft onder meer als taak de financieringsmiddelen van het sectorpensioen te innen en door te storten aan het Pensioenfonds van de Vlaamse Non-Profit/socialprofitsector, dat de gelden verder beheert.

Beide fondsen worden paritair beheerd door de sociale partners van de sector (waaronder Sociare) en staan onder toezicht van de Vlaamse overheid en de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Het Pensioenfonds besteedt enkele beheerstaken uit aan externe gespecialiseerde dienstverleners. Elke aangeslotene kan op zijn schriftelijk verzoek een exemplaar van het jaarlijks beheersverslag (het zogenaamde ‘transparantieverslag') van het Pensioenfonds ontvangen.

Wanneer en hoe wordt het pensioenkapitaal aan de werknemers uitbetaald?

  • De einddatum voor uitbetaling is in principe de het ogenblik waarop de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Maar het pensioenkapitaal moet worden betaald op het moment waarop de werknemer zijn of haar wettelijk pensioen opneemt. De werknemer die vervroegd met pensioen gaat krijgt dus ook reeds op dat moment het pensioenkapitaal uitbetaald. Vanaf dan wordt er geen rendement meer gegeven zodat het geen belang heeft om te wachten tot de wettelijke pensioenleeftijd bereikt is.
  • Er wordt nooit pensioenkapitaal uitbetaald voor het wettelijk pensioen is ingegaan en er kan er ook geen voorschot op gevraagd worden.
  • Zodra de werknemer met wettelijk pensioen gaat, stuurt het pensioenfonds een formulier sturen waarmee het pensioenkapitaal kan worden opgevraagd
  • Voor de werknemer die na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd nog verder werkt en niet met pensioen gaat, wordt het aanvullend pensioen verder opgebouwd. Dit zal dan worden uitbetaald wanneer het wettelijk pensioen effectief wordt opgenomen.
  • In principe betaalt het Pensioenfonds het sectorpensioen in één keer uit (als kapitaal). Op vraag van de werknemer kan dit worden omgezet in een maandelijkse of driemaandelijkse rente.

Wat als mijn werknemer uit dienst gaat?

  • Hervat de werknemer binnen de drie maanden na zijn uitdiensttreding het werk bij een andere organisatie in de Vlaamse sociale sector, dan blijft hij aangesloten bij het sectorpensioen.
  • Gaat de werknemer werken buiten de Vlaamse sociale sector dan is er sprake van uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel en moet hij kiezen wat hij met het gespaarde sectorpensioen doet:
    • bij het Pensioenfonds laten tot hij recht heeft op uitbetaling
    • (kosteloos) overdragen naar het pensioenplan van de nieuwe werkgever
    • (kosteloos) overdragen naar een gemachtigde pensioeninstelling die de totaliteit van zijn winsten proportioneel verdeelt onder de aangeslotenen en de kosten beperkt
  • Als de werknemer meer dan drie maanden na zijn uitdiensttreding opnieuw werkt bij een werkgever in de Vlaamse social profitsector dan beschouwt het Pensioenfonds hem niet als een nieuwe aangeslotene. Zijn oude pensioenrekening wordt dan gereactiveerd, tenzij hij bij uittreding koos om zijn reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling.

Wat als mijn werknemer overlijdt voor zijn of haar pensionering?

Als je werknemer overlijdt voor zijn of haar wettelijk rustpensioen betaalt het Pensioenfonds het gespaarde pensioenbedrag, samen met het behaalde financieel rendement uit aan de rechthebbende begunstigde(n):

  1. aan de echtgeno(o)t(e) van de werknemer voor zover niet van tafel en bed of feitelijk gescheiden of in een procedure tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed
  2. als die er niet is, aan de wettelijk samenwonende (die geen bloedverwant is)
  3. als die er niet is, aan de kinderen
  4. als die er niet zijn, aan de door de werknemer aangeduide perso(o)n(en)
  5. als die er niet zijn, aan de ouders
  6. als die er niet zijn, aan het Pensioenfonds

Het pensioenfonds wordt in principe automatisch op de hoogte gebracht van het overlijden van een aangeslotene die in België woont en stuurt dan de nodige documenten om het kapitaal uit te betalen.

Moet ik mijn werknemers informeren over het sectorpensioen?

Nee. De aangesloten werknemers krijgen alle informatie over hun pensioenrechten rechtstreeks van het Pensioenfonds. Zo krijgen alle actief aangeslotenen jaarlijks een pensioenfiche met onder andere:

  • het gespaarde pensioenbedrag (incl. rendement) op 1 januari van het voorgaande jaar (bedrag van de vorige pensioenfiche)
  • het gespaarde pensioenbedrag (incl. rendement) op 1 januari van het lopende jaar (som bedrag vorige pensioenfiche + nieuwe toelage + rendement)
  • het sectorpensioen dat zijn nabestaanden zouden krijgen bij vroegtijdig overlijden tijdens het lopende jaar

Moet ik het Pensioenfonds informeren over de rechthebbende werknemers in mijn organisatie?

Nee. Het Pensioenfonds krijgt via de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid (KSZ) alle nodige gegevens over rechthebbende werknemers en hun tewerkstelling in uw organisatie. De KSZ beschikt immers over die informatie op basis van je Dimona- en DmfA-aangiftes aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Zo bezorgt het sectorpensioen je geen bijkomend administratief werk.

Kunnen we een groepsverzekering behouden, uitbreiden of invoeren nu er ook een sectorpensioen bestaat?

Ja, dat kan. Je kan nog altijd een nieuwe groepsverzekering invoeren of een bestaande groepsverzekering behouden waarmee je op organisatieniveau een aanvullend pensioen voor je werknemers opbouwt. Het sectoraal pensioenstelsel staat immers volledig los van een eigen pensioenregeling op organisatieniveau.

Werknemers die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden van de groepsverzekering én het sectorpensioen bouwen dan ook een aanvullend pensioen op in beide stelsels.

Kan ik beslissen om als organisatie niet deel te nemen aan het sectorpensioen?

Nee, dat kan niet. Elke organisatie uit de Vlaamse socialprofitsector die op of na 1 januari 2010 werknemers met een arbeidsovereenkomst tewerkstelt, valt verplicht onder het toepassingsgebied van het sectoraal pensioenstelsel.
Een uitsluiting of uittreding uit het toepassingsgebied of een opting-out is niet mogelijk.
Als je organisatie een groepsverzekering heeft die aan bepaalde voorwaarden voldoet, en bovendien voor 2012 reeds een erkende vrijstelling genoot, dan kan je in de toekomst verder vrijgesteld worden van de bijdragen voorzien in de cao. Je moet dan jaarlijks ten aanzien van het sociaal fonds aantonen dat je voldoet aan de gestelde voorwaarden voor deze vrijstelling. Je organisatie neemt dan wel deel aan het sectorpensioen, maar betaalt geen bijdragen. Als gevolg daarvan krijgen uw werknemers een sectorpensioen, enkel vanuit de overheidsdotaties. Meer info vind je in deze FAQ: Kan ik een vrijstelling verkrijgen van de bijdrageplicht?

Kan een nieuwe werknemer het pensioenbedrag dat hij of zij spaarde bij een vorige werkgever, overdragen naar het Pensioenfonds?

Ja, dat kan.
Het volstaat dat hij of zij via de vorige werkgever of pensioeninstelling de overdracht regelt. Die bezorgt het formulier F 130.19 aan het Pensioenfonds. De verdere afhandeling gebeurt tussen het Pensioenfonds en de vorige werkgever en pensioeninstelling. Zodra de overdracht rond is, krijgt de werknemer daarvan bericht van het Pensioenfonds.

Meer lezen?

Nog meer te weten komen over het sectorpensioen? Dat kan hier:

Anderen lazen ook dit:

Alle actuele bedragen op een rij

Een actueel totaaloverzicht van alle bedragen die voor jou als werkgever relevant zijn? Op deze pagina vind je ze alfabetisch gerangschikt terug.

Cao 19/9 aangepast: Hogere werkgeverstussenkomst woon-werkverkeer met de trein vanaf 1 juni 2024

Op 8 april 2024 hebben de sociale partners hebben in de Nationale Arbeidsraad (NAR) de cao nr. 19/11 gesloten. Deze cao wijzigt een aantal bepalingen in de cao nr. 19/9 met betrekking tot de werkgeverstussenkomt voor het woon-werkverkeer met gemeenschappelijk openbaar vervoer.

Komaf maken met jouw kopzorgen rond het inzetten van personeel?

Doe net als +900 socioculturele collega-organisaties, en sluit je vandaag nog aan bij Sociare!