Ga verder naar de inhoud

Responsabiliseringsbijdrage voor werkgevers bij langdurig zieke werknemers

23.01.2023

De programmawet van 17 december 2021 heeft een nieuwe responsabiliseringsbijdrage van 0,625% op het totale kwartaalloon in het leven geroepen. Deze richt zich op werkgevers met een bovenmaatse instroom van werknemers in invaliditeit. De bijdrage heeft als doel het aantal langdurig zieken in een organisatie te laten dalen.

Eind december 2022 werd een koninklijk besluit gepubliceerd dat bepaalt wanneer er een bovenmaatse instroom in de invaliditeit is.

Wat?

Het gaat om een trimestriële bijdrage van 0,625% op de RSZ-onderworpen lonen van het kwartaal voorafgaand (Q-1) aan het kwartaal waarin er sprake is van een bovenmaatse instroom (Q).

De RSZ stelt de precieze bijdrage vast op basis van de gegevens die het RIZIV meedeelt. De berekening en inning gebeurt door de RSZ via een debetbericht samen met de bijdragen voor het tweede kwartaal volgend op het kwartaal Q.

Welke werkgevers vallen onder het toepassingsgebied?

Alleen de werkgevers die

  • over de *referteperiode gemiddeld 50 werknemers of meer in dienst hebben en
  • bij wie er minstens drie werknemers in invaliditeit treden in de refertekwartalen

vallen onder de toepassing van deze regeling.

*Het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers moet bekeken worden tijdens een specifieke referteperiode, die valt tussen het vierde kwartaal van het voorlaatste jaar (n-2) en het eerste, tweede en derde kwartaal van het vorig jaar (n-1). Het totaal van de op het einde van elk kwartaal van de referteperiode aangegeven werknemers moet gedeeld worden door het aantal kwartalen waarvoor de werkgever werknemers heeft aangegeven bij de RSZ.

Uitzonderingen:

  • Werkgevers die behoren tot het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven, zijn uitgesloten (werkgeverscategorieën 073, 176, 273, 373, 473, 573 en 673).
  • Werkgevers die gedurende het jaar waarin kwartaal Q-1 valt, gemiddeld minder dan 50 werknemers tewerkstelden, zijn ook vrijgesteld. Q-1 is het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin de invaliditeit van de werknemer een aanvang neemt.

Hoe wordt 'bovenmaatse instroom in invaliditeit' beoordeeld?

Van een bovenmaatse instroom in invaliditeit is er sprake wanneer het gemiddelde van de verhoudingen tussen het kwartaal waarin er sprake is van een bovenmaatse instroom (Q) en de drie voorafgaande kwartalen in verhouding tot de totale tewerkstellingen in de overeenstemmende kwartalen:

  • twee keer hoger is dan bij organisaties die tot de eigen sector behoren;
  • en drie keer hoger is dan in de algemene privésector. Dit zijn alle werkgevers die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.

De vergelijking met werkgevers in de sector gebeurt aan de hand van de eerste vier cijfers van de NACE-code van de hoofdactiviteit van de werkgever. De vergelijking met het gemiddelde in de eigen sector gebeurt alleen als er ten minste tien ondernemingen in de vergelijksbasis zitten. Is dit niet het geval, dan wordt de bovenmaatse instroom enkel vergeleken met de instroom in invaliditeit in de algemene privésector.

De responsabiliseringsbijdrage is verschuldigd wanneer bij de werkgever in de refertekwartalen minstens drie werknemers in invaliditeit zijn getreden in de berekeningsperiode. Die omvat vier refertekwartalen (Q-3 tot Q), Q staat voor het kwartaal van het ingaan van de invaliditeit. Via KB kan het aantal tijdens de refertekwartalen in invaliditeit getreden werknemers verhoogd of verlaagd worden.

Welke werknemers tellen mee?

Enkel werknemers die in de invaliditeit getreden zijn in kwartaal Q tellen mee, voor zover:

  • ze minstens 18 en jonger dan 55 jaar zijn bij het begin van de primaire ongeschiktheid (Q-4);
  • en ze ten minste drie jaar ononderbroken in dienst zijn bij de werkgever.

Werknemers die op datum van aanvang van de invaliditeit van de adviserend arts een toelating kregen tot progressieve werkhervatting, worden niet meegerekend.

Proactieve info RSZ

De RSZ informeert de werkgevers proactief over hun invaliditeitsratio zodat zij al eventueel stappen kunnen ondernemen om buiten het vizier van de responsabiliseringsbijdrage te blijven.

Deze berichtgeving is ondertussen al gebeurd en is bedoeld voor de werkgevers die in de periode van het derde kwartaal 2021 tot en met het tweede kwartaal 2022, behoren tot de categorie 1 of 2 of 3:

  • Categorie 1
    • drie werknemers hebben die in invaliditeit zijn getreden en
    • een gemiddelde ratio hebben die twee keer hoger ligt dan die van de eigen sector en drie keer hoger dan die van de algemene private sector.
  • Categorie 2
    • een gemiddelde ratio hebben die twee keer hoger ligt dan die van de eigen sector en drie keer hoger dan die van de algemene private sector en
    • twee werknemers hebben die in invaliditeit zijn getreden en die het risico lopen om de responsabiliseringsbijdrage te moeten betalen als een bijkomende werknemer in de invaliditeit zou treden in het volgende kwartaal.
  • Categorie 3
    • drie werknemers hebben die in invaliditeit zijn getreden en
    • een gemiddelde ratio hebben die 1,5 keer hoger ligt dan die van de eigen sector en 2,5 keer hoger dan die van de algemene private sector en die het risico lopen om de responsabiliseringsbijdrage te moeten betalen als bij hun de instroom van werknemers in de invaliditeit ongunstig evolueert.

De responsabiliseringsbijdrage zal voor het eerst verschuldigd zijn in het tweede kwartaal van 2023, op basis van de instroom in de invaliditeit in de vier refertekwartalen van 2022.

De geïnde bijdragen worden doorgestort aan het fonds voor bestaanszekerheid van de sector van de werkgever.

Hier kan je terecht voor meer informatie: Tussentijdse instructies van de RSZ 2022/4.

Bronnen:

  • Programmawet van 27 december 2021, BS 31 december 2021;
  • Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 142, vijfde lid, van de programmawet van 27 december 2021;
  • Wet van 20 november 2022 houdende diverse bepalingen inzake responsabilisering van de werkgevers inzake invaliditeit en inzake alternatieve financiering van de sociale zekerheid (1), BS 30 november 2022;
  • Koninklijk besluit van 19 december 2022 tot uitvoering van artikel 145 van de programmawet van 27 december 2021 betreffende de proactieve mededeling aan werkgevers wiens gemiddelde instroom van werknemers in invaliditeit ongunstig evolueert.

Anderen lazen ook dit:

UPDATE Federal Learning Account: Applicatie beschikbaar vanaf 1 april 2024

Vanaf 1 april 2024 komt er voor werkgevers een nieuwe verplichting bij inzake opleidingen. Het opleidingsrecht van de werknemers zal dan geregistreerd moeten worden in een nieuwe databank, de Federal Learning Account.

In dit bericht zetten we de informatie waar we op dit moment al over beschikken even op een rij.

De applicatie is beschikbaar sinds 1 april 2024.

Sociale verkiezingen 2024: periode van dag Y (verkiezingsdag) tot dag Y+144

Eindelijk is de dag van de sociale verkiezingen daar. De stembureaus worden ingericht, de bolletjes worden gekleurd en het resultaat wordt bekend gemaakt. Met onderstaande informatie ben je helemaal klaar voor de hoogdag van de sociale democratie en de daaropvolgende stappen.

Komaf maken met jouw kopzorgen rond het inzetten van personeel?

Doe net als +900 socioculturele collega-organisaties, en sluit je vandaag nog aan bij Sociare!