Ga verder naar de inhoud

Loonnorm 2021-2022: regering neemt het heft in eigen handen

01.09.2021

Een kb van 30 juli 2021 bepaalt dat de maximale loonstijging voor 2021-2022 0,4% bedraagt. De regering legt die loonnorm zelf vast, nadat de sociale partners geen akkoord bereikten.

Waar gaat het over?

De loonnorm wordt om de 2 jaar vastgelegd en bepaalt hoeveel de loonkosten maximaal mogen stijgen. Men legt de loonnorm vast aan de hand van de loonkostenontwikkeling in Duitsland, Frankrijk en Nederland, om de concurrentiepositie van de Belgische ondernemingen tegenover de buurlanden veilig te stellen.

De sociale partners onderhandelen over de loonnorm in het kader van het interprofessioneel akkoord (IPA). Komen ze niet tot een akkoord, dan bepaalt de Loonnormwet van 26 juli 1996 dat de regering de marge voor de loonkostenontwikkeling bij kb kan vastleggen. Dat is nu gebeurd.

De vastgestelde loonnorm mag in principe niet worden overschreden door overeenkomsten op intersectoraal, sectoraal, organisatie- of individueel niveau. De naleving van de loonnorm wordt nagegaan op het niveau van de werkgever. De FOD WASO verduidelijkt dat het gaat over de juridische entiteit en niet de technische bedrijfseenheid of een andere vorm van onderverdeling of groepering.

Als werkgever moet je dus de maximale stijging van 0,4%, gemiddeld over 2021 en 2022, over alle werknemers heen naleven.

Hoe verhoudt de loonnorm zich tot de akkoorden in de social profit?

Verhogingen van de gemiddelde loonkost die resulteren uit socialprofitakkoorden moeten aangerekend worden op de loonnorm. Het gaat meer concreet over de loonsverhoging van 1,1%. Hiermee wordt de loonnorm van 0,4% overschreden. Deze overschrijding van de loonnorm wordt echter door de FOD WASO gedoogd omdat die te wijten is aan sociale akkoorden.

Let wel: organisaties die onder het toepassingsgebied vallen van VIA6 kunnen zelf geen invulling meer geven aan de integrale loonnorm van 0,4%.

De loonnorm sluit niet alle verhogingen uit…

Bepaalde elementen moet je immers niet in rekening brengen om te berekenen of de loonnorm al dan niet overschreden wordt (art. 10 Loonnormwet):

  • winstdeelnemingen zoals omschreven door de loonnormwet (niet relevant voor vzw’s)
  • loonindexeringen volgens de indexeringsmechanismen zoals omschreven in de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de koppeling van de lonen aan het gezondheidsindexcijfer. Je mag de lonen dus nog altijd indexeren bij toepassing van de sectorale cao van 20 maart 1997 (verhoging van 2% vanaf de tweede maand na overschrijding van de spilindex). De cao verplicht je daar zelfs toe.
  • bestaande baremaverhogingen vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst. Je mag dus nog altijd loonsverhogingen toekennen op basis van dienstanciënniteit, normale bevorderingen of individuele categorieveranderingen. De verhoging moet wel kaderen in een al lopende regeling (bijvoorbeeld bij bestaande huisbarema’s op basis van functie en anciënniteit) en ze moet bepaald zijn bij cao. Pas je de barema’s van PC 329.01 toe, dan zijn normale verhogingen die daarbinnen vallen, dus nog altijd toegelaten. Of zelfs verplicht als jouw organisatie onder het toepassingsgebied valt van een van de cao's rond baremaharmonisering / loonvoorwaarden.
  • verhogingen in de vorm van een eenmalige innovatiepremie.
  • verhogingen in de vorm van werkgeversbijdragen in een sociaal aanvullend pensioenstelsel. Je mag voor werknemers dus nog altijd een groepsverzekering met werkgeversbijdragen opstarten of in het kader van een bestaande groepsverzekering de werkgeversbijdragen (onbeperkt) optrekken. Meer informatie over de (sociale) groepsverzekering vind je in de syllabus groepsverzekering.

Vanaf 1 juli 2021 worden bovendien ook de volgende elementen niet meegerekend voor de berekening van de loonkostenontwikkeling en toegevoegd aan artikel 10 van de Loonnormwet:

  • de coronapremie
  • het recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus Co-vid-19
  • alle andere uitzonderlijke en tijdelijke maatregelen met een loonkostverhogend element, genomen tijdens de COVID-19-crisis en dit vóór 12 april 2021

Daarnaast zijn er ook een aantal voordelen waarvan de FOD WASO heeft bevestigd dat zij evenmin zullen gesanctioneerd worden:

  • loonkostenverhogingen die voortvloeien uit dwingende wettelijke bepalingen, zoals de bijdragen voor risicogroepen en de verhoging van de vormingsinspanningen, en die leiden tot een overschrijding van de loonnorm, tellen mee voor de loonnorm, maar zullen geen aanleiding geven tot een sanctie.
  • verhogingen in de vorm van een niet-recurrente resultaatgebonden bonus (‘collectieve bonus’, cao nr. 90)
  • cao-afspraken gericht op het wegwerken van de loonkloof tussen mannen en vrouwen in het kader van de nieuwe loonkloofwet van 22 april 2012 kunnen eveneens geoorloofd zijn.

De loonkosten omvatten ook niet de vergoedingen voor kosten eigen aan de werkgever. Kostenvergoedingen zijn immers een terugbetaling van gemaakte kosten voor professionele doeleinden.

Bron: Koninklijk besluit van 30 juli 2021 tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventie vrijwaring van het concurrentievermogen, Staatsblad 9 augustus 2021.

Anderen lazen ook dit:

Alle actuele bedragen op een rij

Een actueel totaaloverzicht van alle bedragen die voor jou als werkgever relevant zijn? Op deze pagina vind je ze alfabetisch gerangschikt terug.

Cao 19/9 aangepast: Hogere werkgeverstussenkomst woon-werkverkeer met de trein vanaf 1 juni 2024

Op 8 april 2024 hebben de sociale partners hebben in de Nationale Arbeidsraad (NAR) de cao nr. 19/11 gesloten. Deze cao wijzigt een aantal bepalingen in de cao nr. 19/9 met betrekking tot de werkgeverstussenkomt voor het woon-werkverkeer met gemeenschappelijk openbaar vervoer.

Komaf maken met jouw kopzorgen rond het inzetten van personeel?

Doe net als +900 socioculturele collega-organisaties, en sluit je vandaag nog aan bij Sociare!