Fiscale stimulans om werknemersopleidingen te verhogen

• Werknemers?

Werknemers zijn minstens 6 maanden in dienst.

• Duur opleidingen?

Het moet gaan over een opleiding van minstens 10 dagen tijdens een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen. Voor een deeltijder wordt de vereiste minimumduur van de opleiding geproratiseerd overeenkomstig het tewerkstellingspercentage.

Het gaat hier om effectieve opleidingsdagen:

• Een opleidingsdag die niet kan gevolgd worden om een bepaalde reden, wordt niet in rekening gebracht.
• De dagen waarop de opleiding wordt gevolgd, zijn niet relevant: het kan zowel gaan om werkdagen als om verlofdagen.

Bepaalde plotse of onvoorziene omstandigheden schorten de referentieperiode van 30 kalenderdagen op, zonder ze te onderbreken. Dit houdt in dat de ononderbroken periode van 30 kalenderdagen zal worden verlengd met het aantal dagen opschorting. Zoals bv. ziektedagen van de werknemer, geboorte- of adoptieverlof, een staking of lock-out.

Begrenzingen?

Het aantal ononderbroken periodes van 30 kalenderdagen waarin een in aanmerking komende opleiding wordt gevolgd, wordt beperkt tot 10 periodes voor eenzelfde werknemer.

Welke opleidingen?

• Niet-verplichte opleidingen op basis van een wettelijke of reglementaire bepaling of door een collectieve arbeidsovereenkomst

• Is een beroepskost van de werkgever

• Zowel formele en informele opleidingen openen het recht op de nieuwe fiscale maatregel. Waarbij informele opleidingen niet meer dan 10% van de minimale duur van 10 dagen gedurende een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen uitmaken. Info over formele en informele opleidingen vind je op de website van de Nationale Bank.

• Voor de berekening van de duurtijd van de opleiding wordt één dag opleiding geacht overeen te komen met 7,6 uren opleiding. Deze omrekening zorgt ervoor dat ook opleidingen die ’s avonds plaatsvinden of opleidingen die slechts enkele uren duren, in aanmerking kunnen komen.

De niet door te storten bedrijfsvoorheffing bedraagt 11,75% van de normale belastbare bezoldigingen van de werknemers die in aanmerking komen voor deze vrijstelling (cf. art. 31, 2de lid, 1° en 2° WIB 92). De vrijstelling wordt eenmalig toegepast, in de kalendermaand waarin de opleiding werd beëindigd.

Worden niet meegenomen in de berekeningsbasis:

• Het vakantiegeld
• de eindejaarspremie
• de achterstallige bezoldigingen en de inkomsten die niet aan bedrijfsvoorheffing worden onderworpen of bij verdrag zijn vrijgesteld worden uitgesloten uit de berekeningsbasis.

Begrenzing bezoldigingen

De bezoldigingen die in de berekeningsbasis zitten, worden enkel in aanmerking genomen tot een bedrag van 3 500 euro belastbaar per (voltijdse) werknemer. Voor een deeltijder wordt dit bedrag wordt verminderd in verhouding tot de arbeidsregeling van de betrokken werknemer.

Je houdt een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie. Waarop je vermeldt voor elke betrokken werknemer:

• de volledige identiteit
• het nationaal nummer
• de gevolgde opleiding
• de data waarop de opleiding werd gevolgd
• het bedrag van de betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen van de kalendermaand als vermeld in artikel 275/12, § 4 WIB
• het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing.

Deze gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing treedt in werking vanaf 1 januari 2021.

Bronnen:

1. Programmawet van 20 december 2020, BS 30 december 2020.

2. Koninklijk besluit 14 maart 2021 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 27512 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, BS 18 maart 2021

3. https://financien.belgium.be/nl/programmawet/vorming-werknemers