Ga verder naar de inhoud

FAQ: Hoe stel je een brandpreventiebeleid op?

01.10.2020

Als werkgever ben je in het kader van preventie & welzijn wettelijk verplicht om maatregelen te nemen die brand op de arbeidsplaats(en) voorkomt en beperkt. Hieronder schetsen we de verschillende stappen die je best volgt.

Stap 1: richt een brandbestrijdingsdienst op

De brandbestrijdingsdienst die je opricht bestaat uit minstens één persoon met voldoende middelen voor preventie en bestrijding van brand.

De middelen en het aantal personen van die dienst hangen af van een aantal factoren:

  • de aard van de activiteiten
  • het aantal personen dat aanwezig kan zijn in de organisatie
  • het specifiek brandrisico
  • de uit te voeren preventiemaatregelen
  • de middelen waarover de hulpdiensten beschikken.
  • Je houdt ook rekening met de verdeling van de werknemers die deel uitmaken van de dienst, zodat alle arbeidsplaatsen gedekt zijn.

De leden van de dienst hoeven niet allemaal werknemers van de organisatie te zijn. In een gebouw dat je deelt, kan dat bijvoorbeeld iemand anders zijn.

Voor de organisatie van de dienst vraagt je advies aan de preventieadviseur en, als die er is, het cpbw. Je raadpleegt ook de openbare hulpdiensten.

Taken van de brandbestrijdingsdienst:

  • het ontstaan van een brand vermijden: door het signaleren van situaties die mogelijk een brand veroorzaken
  • de evacuatie vergemakkelijken:
    • waarschuwen en melden van brand
    • in veiligheid brengen van personen tot tussenkomst van de openbare hulpdiensten
    • verzekeren van een snelle toegang tot de organisatie voor de openbare hulpdiensten, het vlug naar de brand leiden van de openbare hulpdiensten en het signaleren van de situaties die de evacuatie kunnen hinderen
  • een begin van brand blussen of beheersen.

Je biedt de leden van de brandbestrijdingsdienst een specifieke opleiding aan zodat zij bovenstaande taken kunnen vervullen. Zij nemen ook deel aan het uitvoeren van de risicoanalyse en aan het opstellen van de preventiemaatregelen en procedures bij brand.

Stap 2: maak een risicoanalyse en neem preventiemaatregelen

Net als voor de andere aspecten van preventie en welzijn op het werk, voer je voor brandveiligheid een risicoanalyse uit. Die werk je regelmatig bij en in ieder geval telkens er een wijziging is aan de arbeidsplaats die een invloed kan hebben op de brandveiligheid. Is er een cpbw in de organisatie, dan leg je daar het resultaat van de risicoanalyse ter advies voor.

Op basis van de risicoanalyse neem je preventiemaatregelen, met als doel:

  1. brand voorkomen door het maximaal uitschakelen en reduceren van brandrisico’s
  2. de veiligheid verzekeren en zo nodig de snelle evacuatie van alle aanwezige personen op de arbeidsplaats zonder hen in gevaar te brengen. Je maakt daartoe een evacuatieplan op.
  3. keuze van beschermingsmiddelen om vlug en efficiënt elk begin van brand te detecteren, te signaleren en te blussen om uitbreiding ervan te vermijden.
  4. De keuze hangt af van de specifieke situatie van de arbeidsplaats, onder andere:
    1. het maximum aantal personen dat op de arbeidsplaats aanwezig kan zijn
    2. de nodige tijd voor de openbare hulpdiensten om ter plaatse te komen
    3. Je zorgt voor periodieke controle en onderhoud van die beschermingsmiddelen zoals aangegeven op de instructies van de fabrikant
  5. de constructie van het gebouw waarin de arbeidsplaats zich bevindt, moet de schadelijke gevolgen van een brand beperken, bijvoorbeeld: mogelijk maken van evacuatie en een veilige tussenkomst van de hulpdiensten, stabiliteit, beperken van verspreiding vuur en rook, vermijden uitbreiding brand naar aanpalende gebouwen.
  6. de tussenkomst van de openbare hulpdiensten vergemakkelijken door het ter beschikking stellen van een interventiedossier aan de ingang van het gebouw met onder andere het evacuatieplan, een lijst met beschikbare beschermingsmiddelen tegen brand en hun plaats, de locatie van de elektrische installaties, de locatie en de werking van de ventilatiesystemen, de locatie van de branddetectiecentrale.

Je werkt bovenstaande preventiemaatregelen uit met de preventieadviseur en in voorkomend geval het cpbw. Je raadpleegt daarvoor de openbare hulpdiensten.

Stap 3: maak een intern noodplan en brandpreventiedossier op en zorg voor de opleiding van werknemers

Het intern noodplan bevat procedures voor:

  • de taken toevertrouwd aan brandbestrijdingsdienst
  • de evacuatie van personen
  • de evacuatieoefeningen
  • het gebruik van beschermingsmiddelen tegen brand
  • de informatie en opleiding van de werknemers.

Je vraagt voor het opstellen van die procedure advies aan de preventieadviseur en in voorkomend geval het cpbw. De preventieadviseur ondertekent dit plan ‘voor gezien’.

Alle documenten voor brandpreventie bundel je vervolgens in het brandpreventiedossier, dat je regelmatig bijwerkt. Zo kunnen de verschillende betrokken personen zich een globaal beeld vormen van het brandpreventiebeleid, toegepast in de organisatie. Het dossier is dus ter beschikking van de preventieadviseur, de leden van het cpbw, de met toezicht belaste ambtenaren en de openbare hulpdiensten.


Opleiding en informatie werknemers

Je informeert jouw werknemers en leidt ze op om ervoor te zorgen dat ze over de nodige kennis beschikken om:

  • gedrag te vermijden dat brand kan veroorzaken
  • deel te nemen aan de uitvoering van de preventiemaatregelen die hun aanbelangen
  • alle situaties die een brandrisico inhouden te signaleren
  • een waarschuwing te geven
  • te evacueren in goede omstandigheden.

Ten minste één keer per jaar organiseer je een evacuatieoefening.


Tot slot: Werkzaamheden uitgevoerd op de arbeidsplaats

Bij werkzaamheden op de arbeidsplaats door (onder)aannemers moet je zorgen voor een uitwisseling van relevante informatie over brandpreventie met en tussen die (onder)aannemers. Als op basis van die uitwisseling een verhoogd risico op brand blijkt, is jouw voorafgaande toestemming vereist bij de uitvoering van werkzaamheden.
Ook als een werknemer van uw organisatie die werkzaamheden verricht, is uitwisseling nodig.

Wat valt onder ‘arbeidsplaats’?

Een ‘arbeidsplaats’ staat voor: de werkplekken in gebouwen van de organisatie, en elke andere plaats op het terrein van de organisatie waartoe de werknemer in het kader van de uitvoering van zijn werk toegang heeft.

De volgende specifieke arbeidsplaatsen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van het besluit:

  • buiten de organisatie gebruikte transportmiddelen, en de arbeidsplaatsen binnen transportmiddelen
  • tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
  • vissersvaartuigen
  • velden, bossen en andere terreinen die deel uitmaken van een landbouw- of bosbouwbedrijf maar buiten het bebouwde gebied van dat bedrijf liggen.
Bron: Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen, Staatsblad 23 april 2014

Anderen lazen ook dit:

Checklist inzake de veiligheid en het welzijn van de werknemer-fietsgebruiker

Almaar meer werknemers verplaatsen zich per fiets naar het werk. En dat is goed voor mens en milieu.

Maar daarmee rijst ook de vraag naar de verplichtingen van de werkgever in verband met de veiligheid en het welzijn van de fietsende werknemers. De NAR publiceerde daarom een handige checklist met een overzicht van de voornaamste verplichtingen.

UPDATE Federal Learning Account: Applicatie beschikbaar vanaf 1 april 2024

Vanaf 1 april 2024 komt er voor werkgevers een nieuwe verplichting bij inzake opleidingen. Het opleidingsrecht van de werknemers zal dan geregistreerd moeten worden in een nieuwe databank, de Federal Learning Account.

In dit bericht zetten we de informatie waar we op dit moment al over beschikken even op een rij.

De applicatie is beschikbaar sinds 1 april 2024.

Komaf maken met jouw kopzorgen rond het inzetten van personeel?

Doe net als +900 socioculturele collega-organisaties, en sluit je vandaag nog aan bij Sociare!