Ga verder naar de inhoud

Sociaal ondernemen 2.0: kersvers Sociare-voorzitter Erwin De bruyn (Stebo) laat in zijn kaarten kijken

31.03.2018

“Een believer van de sector”, zo omschrijft Erwin De bruyn zichzelf. 20 jaar al staat de aimabale Limburger als directeur aan het hoofd van Stebo, een sociale onderneming die haar thuisbasis heeft in Genk. De kennis en inzichten die hij daar opdeed stelt hij sinds afgelopen najaar met plezier ten dienste van Sociare, waar hij Lieve Van Hoofstadt opvolgde als voorzitter van de Raad van Bestuur. Een uitgelezen moment voor een gesprek over sociocultureel werkgeverschap en wat daar anno 2018 allemaal bij komt kijken.

Erwin De bruyn, - voorzitter Sociare
“Controle is goed, maar vertrouwen is nog beter. Alleen zo creëer je een sterke sector, waarmee het fijner samenwerken is dat met een wispelturige markt”

Erwin De bruyn, - voorzitter Sociare

Eerst en vooral: proficiat met je benoeming tot voorzitter van Sociare, Erwin. Vertel eens kort wat meer over jezelf. Hoe ben jij in de socioculturele sector verzeild geraakt?

“Daarvoor moeten we terug naar begin jaren ’90. Ik studeerde af in de sociale pedagogiek en kon in 1995 aan de slag bij Stebo als buurtopbouwwerker. Ik beleefde er veel plezier aan het veldwerk: ik werkte er rond het thema allochtoon ondernemerschap en kon me ook toeleggen op een aantal Europese projecten. Al sinds m’n studentenjaren was ik geboeid door de sociale aspecten van economische thema’s, en dus breide ik er nog een postgraduaat bedrijfskunde aan vast terwijl ik al werkte."

"Amper 3 jaar later, in 1998, ontstond er door omstandigheden een leemte in de leiding van Stebo. Ik was jong en ambitieus, en kreeg van onze Raad van Bestuur de kans om directeur te worden. Ik moet er wel bij vertellen dat ze mij als jonkie erg goed omringd hebben: onze vrijwillige gedelegeerd bestuurder was met zijn jarenlange managementervaring een gedroomde mentor. Samen hebben we Stebo kunnen uitbouwen tot de organisatie die ze vandaag is.”

Als we goed kunnen rekenen, wil dat zeggen dat je in 2018 ook precies 20 jaar directeur bent. Wat typeert Stebo als werkgever volgens jou?

“Ik durf echt te zeggen dat we het waarderend organiseren door de jaren heen toch wel in het DNA van Stebo hebben gekregen. We hebben de gewoonte om te vertrekken van de sterktes van onze mensen en van good practices die er al bestaan binnen de organisatie. Daar proberen we consequent op verder te bouwen. Verder vinden we participatie belangrijk. Zelfstandige naamwoorden proberen we zoveel mogelijk om te buigen naar werkwoorden. Er is niet dé organisatie Stebo, wel: wij organiseren Stebo. Er is niet dé strategie, wel: het team van Stebo dat samen beslist om een bepaalde richting uit te gaan met de organisatie."

"Dat team is trouwens heel divers, zowel qua opleidingsachtergrond als op vlak van de inhoudelijke projecten waar ze dagdagelijks mee bezig zijn. Als directeur is dat soms een hele uitdaging, dat geef ik toe. Maar het houdt het werk wel boeiend. En die sterke onderlinge samenhang tussen onze mensen, die is er gelukkig wel. Misschien ook omdat we bij Stebo niet doen aan decorum en flauwe hiërarchie, maar de structuur die er is wel consequent toepassen? Gooi daar nog veel humor, zelfrelativering en een vleugje Limburgse gezelligheid tegenaan, en je hebt -in mijn ogen- de ideale werkplek! (lacht)”

Hoe heb jij doorheen jouw loopbaan bij Stebo de samenwerking met Sociare ervaren?

“Tijdens mijn eerste maanden als directeur was ik vooral gefocust op wat er intern binnen de organisatie allemaal speelde. Eind jaren ’90 kregen we bij Stebo de versterking van een HR-manager, waarmee ik samen de verschillende vormen van sectorale vertegenwoordiging en het bestaan van de sectorfondsen ben beginnen uitpluizen. En zo zijn we bij Sociare terecht gekomen. Na een gesprek met jullie directeur Dirk Vermeulen aan het begin van het nieuwe millennium hebben we dan besloten om aan te sluiten via SLN (tegenwoordig: de Werkplekarchitecten, nvdr) in de vorm van een collectief lidmaatschap, en dat is ook 18 jaar later nog altijd het geval."

"Vanaf dat moment ben ik als directeur alle werkgeversthema’s wat nauwer beginnen op te volgen, en ik had al snel door dat Sociare daarin over een ongelofelijke expertise beschikt. Niet alleen kunnen we altijd aankloppen bij jullie met specifieke vragen, we kunnen er ook zeker van zijn dat alle informatie specifiek afgestemd is op de sector. Als ze in de pers weer paniek zaaien, dan slagen jullie er altijd in om de gemoederen te bedaren door de nodige kanttekeningen te plaatsen."

"Bovendien mogen we er op vlak van de vertegenwoordiging zeker van zijn dat jullie ons als sector uitgebreid raadplegen en informeren, iets wat ik als werkgever alleen maar kan appreciëren. Tenslotte nog een belangrijk aspect van jullie werking dat vooral bij kleinere organisaties in onze sector nog niet voldoende bekend is: de paritaire fondsen die jullie mee beheren en die toch wel voor een aantal sterke hefbomen zorgen. Je hoort het: ons lidgeld heeft de voorbije jaren zeker opgebracht.”

Ondanks alle uitdagingen slagen we er meer dan ooit in om kenniswerkers naar onze sector te trekken.

Ondertussen in de sector: van partner naar leverancier

Je draait al even mee binnen het socioculturele werkveld. Wat zijn de meest in het oog springende evoluties waar je de voorbije 23 jaar getuige van bent geweest?

“Tijdens mijn eerste jaren als directeur heb ik in mijn eigen organisatie gezien dat er nog veel groeipotentieel was binnen onze sector. Dat hing uiteraard samen met de tijdsgeest: het was een periode van regionalisering van bepaalde bevoegdheden, er kwam ook een financieringswet aan die gunstig was voor de regio’s."

"Tijdens die jaren zijn we ons als social profit ook beter gaan organiseren, waardoor we ons imago konden versterken en onze zichtbaarheid is toegenomen. Het was en is daarbij niet altijd evident om de eigenheid van het sociocultureel werk goed in de verf te zetten, omdat we in die brede social profit met een aantal giganten zoals de ziekenhuizen en het welzijnswerk aan tafel zitten."

"Maar globaal gezien vind ik dat we als sector toch heel matuur geworden zijn. Mensen maken meer en meer bewust de keuze om binnen het sociocultureel werk aan de slag te gaan. Dat merk ik toch in mijn eigen organisatie. Hoewel we altijd wel gemotiveerde menswetenschappers konden aantrekken, kunnen we nu meer dan ooit ook andere kenniswerkers tot bij ons krijgen: mensen met een juridische, economische of bouwkundige achtergrond, die allemaal bewust voor de sector kiezen. Daar kan ik als werkgever alleen maar heel dankbaar om zijn."

"Tegelijk is echt betekenisvol veldwerk verrichten er de laatste jaren niet makkelijker op geworden. Eerst en vooral opereren we tegenwoordig in een ideologisch klimaat waarbinnen er bij sommige beleidsdomeinen een regelrecht wantrouwen bestaat ten aanzien van onze sector. Nog niet zo lang geleden had ik het gevoel dat we ten volle erkend werden voor wat we waren: een belangrijke schakel tussen het beleid en de eindbegunstigden op het terrein. Maar toen brak de periode 2013-2014 aan, en zag je dat quasi elk beleidsdomein de besparingshandrem ging aantrekken. In de nasleep daarvan schoot er van dat oorspronkelijke vertrouwen in onze organisaties nog maar weinig over."

"Dat is een veranderde context waar we als socioculturele werkgevers rekening moeten mee houden. Al moeten we er ons niet zomaar bij neerleggen: we mogen niet bang zijn om onze deskundigheid te tonen. Alleen zo bereiken we dat beleidsmensen hun ideologisch gekleurde bril durven afzetten om opnieuw te kijken naar de concrete resultaten die we boeken.”

Valt sociaal ondernemen anno 2018 dan nog te vergelijken met de periode waarin jij begon bij Stebo?

“Ook daar is er inderdaad behoorlijk veel veranderd. In onze contacten met overheden merken we bijvoorbeeld meer dan ooit dat het minder evident geworden is dat een overheid en een sector afspraken maken en die vervolgens grondig uitvoeren, als evenwaardige partners. Meer en meer zijn we als socioculturele organisaties leveranciers aan het worden. En jammer genoeg moeten leveranciers veel meer in het gareel lopen: ze krijgen voorgeschreven wat ze moeten doen, hoe ze het moeten doen en tegen welke prijs. Dat is een houding die fundamenteel is veranderd en die creativiteit en ondernemingszin op het terrein fnuikt."

"Je ziet dat ook terugkomen op elk beleidsniveau. Vroeger werkten overheden veel meer met subsidieoproepen of convenanten, met besteld beleid. Er was meer ruimte voor variaties op hetzelfde thema, voor onderhandelde oplossingen ook. Tegenwoordig verloopt in bepaalde deelsectoren zoals beroepsopleiding bijna alles via tendering of afgelijnde aanbestedingsformules, waardoor ook alle condities al op voorhand strak vast liggen. Maar soms laat de realiteit zich gewoon niet vangen in hokjes. Geen fijne evolutie, als je het mij vraagt."

"Daar bovenop is er ook nog eens een toenemende hang naar audit en controle. Dat is niet alleen bij ons zo: ook de collega’s in het onderwijs en de zorg kunnen daarover meespreken. Jammer genoeg vreet dat energie, energie die we veel beter in de inhoudelijke aspecten van onze werking zouden kunnen steken. De overheden maken daar trouwens één grote denkfout: ze denken dat een maximale marktwerking automatisch gelijk staat aan een zo groot mogelijke resultaatgerichtheid."

"Pas op, ik vind het niet meer dan logisch dat overheden waar willen voor hun geld. Maar de markt laten spelen zorgt niet altijd voor het best mogelijke resultaat, en overheden moeten de moed hebben om dat onder ogen te durven zien. Welke vorm van resultaatgericht werken is aangewezen om welk maatschappelijk vraagstuk op te lossen? Da’s een vraag die veel meer geval per geval zou moeten worden bekeken.”

Zijn er bepaalde misverstanden over onze sector waar je steeds opnieuw weer tegenaan loopt?

“Als je mensen vertelt dat je voor een vzw werkt, dan is hun eerste reactie vaak: “ha, maar jullie hebben het toch gemakkelijk, want jullie krijgen subsidies”. Dat beeld van de openstaande subsidiekraan die het geld als water richting onze sector doet vloeien: dat is gewoon pertinent onjuist. Ik vind het heel flauw dat wat men in de privé ‘investeringen’ of ‘marktwerking’ durft te noemen, dat daar bij ons meteen het label ‘subsidieafhankelijk’ wordt op gekleefd. Als je consequent bent, dan kan je hetzelfde ook zeggen over een wegenbouwbedrijf dat 80% van haar opdrachten in de publieke sector uitvoert."

"Het is gewoon de realiteit dat je als vzw in staat moet zijn om een positieve balans voor te leggen. Anders loop je het risico dat het beleid je niet au sérieux neemt. Dat is soms wel een evenwichtsoefening: je krijgt al snel de stempel van ‘rijke vzw’, terwijl overheden tegelijk wel verwachten dat je als organisatie projecten mee prefinanciert of cofinanciert. Als je als gelijkwaardige partner aan de onderhandelingstafel wil zitten, dan vraagt dat gewoon een bepaalde zin voor ondernemerschap én een sterke financiële basis."

"In dat opzicht ben ik wel een voorstander van de hervormingen die minister Koen Geens voorstelt, waardoor de dubbelzinnigheid van vzw’s die officieel geen economische activiteiten mogen ondernemen zal verdwijnen. Belangrijk is wel dat we ons blijven onderscheiden in waar die winst dan precies naartoe vloeit. Wordt die geherinvesteerd in een maatschappelijk doel of afgeroomd door aandeelhouders en bestuurders? Dat is net één van de sterktes van onze sector: dat elke euro die de overheid investeert niet weglekt, maar telkens opnieuw op een creatieve manier wordt aangewend.”

Laten we dan de omgekeerde denkoefening eens maken: wat kunnen ondernemers uit de profit leren van hun collega’s uit de social profit?

“Ik praat heel veel met andere werkgevers, ook buiten de sector. Ik heb vaak genoeg gezien dat leidinggevenden in onze sector uit de privé kwamen. Maar ik heb nooit één van hen horen zeggen dat het in de privé zoveel ingewikkelder was, wel integendeel. Vaak geven ze toe dat ze zich daar wat op hadden miskeken, dat ze na verloop van tijd vaststelden dat dit ook een sector is met eigen wetmatigheden en eigen onzekerheden. Want een sterk resultaat neerzetten wil in de social profit nog niet meteen zeggen dat je toekomst daarom verzekerd is. Wanneer ze merken dat subsidies geen gratuite bedoening zijn, maar dat ze volatiel zijn én gekoppeld worden aan een waslijst aan voorwaarden, dan zie je die oorspronkelijke blik toch wel veranderen."

"Ik merk ook dat werknemers weer in toenemende mate kiezen voor zingeving, voor een betekenisvolle invulling van hun professionele loopbaan. Meer dan ooit kunnen wij een beroep doen op kenniswerkers, die met een enorme deskundigheid de bewuste keuze maken om iets te gaan doen wat volgens hen een maatschappelijke meerwaarde oplevert. Daar mispakken privébedrijven zich nog wel eens aan. Sollicitanten komen echt niet alleen af op een aantrekkelijk loonpakket en een bedrijfswagen als lokkertje. Nee, ze kiezen ook voor zingevend werk, werkzekerheid en een goed evenwicht tussen werk en privé, en dat kunnen wij als sector hen zeker bieden.”

Europees beleid is niet bepaald op maat van kleine vzw's geschreven. Of je nu een kleine garnaal of een gigantische vis zoals Facebook bent: de GDPR geldt voor iedereen op dezelfde manier.

Wat na de stembusgang?

We staan op politiek vlak voor belangrijke jaren: eind 2018 zijn het lokale verkiezingen en in 2019 trekken we opnieuw naar de stembus voor de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen. Welke boodschap heb je als werkgever en sociaal ondernemer voor de politici van morgen en overmorgen?

“4 jaar geleden was ik namens Stebo te gast op een groot congres in Straatsburg over sociaal ondernemerschap. Veel volk, waaronder ook een paar hoge Europese commissarissen en de voorzitter van het Europees parlement. De loftrompet ten aanzien van de social profit weerklonk daar toen erg luid. We werden de hemel in geprezen omdat onze ondernemingen tijdens de crisisjaren tussen 2008 en 2014 zo goed hadden standgehouden. De sector heeft in die periode getoond dat ze weerbaar is, dat ze zelfs durft te blijven investeren, ook in financieel minder evidente tijden. Op vlak van jobs zijn er toen nauwelijks banen verloren gegaan, hier en daar zijn er zelfs bij gekomen."

"Ik kan niet ontkennen dat die woorden deugd deden. Alleen vind ik het jammer dat de Europese verkozenen er achteraf bitter weinig naar gehandeld hebben. In de praktijk zie je dat wij als sector niet bepaald omarmt worden door het Europese beleid. Om maar één voorbeeld te geven: of je nu een kleine vzw bent of je bent een gigant zoals Facebook, de GDPR geldt voor iedereen op dezelfde manier. We worden daar voor een stuk gebombardeerd met regels die heel weinig speelruimte toestaan aan de eigenheid van de social profit. Niet dat ik vind dat we daarom grote uitzonderingen moeten bekomen, maar ik hoop in de toekomst toch een beetje meer op maatwerk voor onze sector, die er bij uitstek eentje is met heel veel kleine spelers."

"Aan het adres van onze Vlaamse en federale politici wil ik pleiten voor meer vertrouwen ten aanzien van onze sector. Ik hoop dat het hen in de aanloop naar mei 2019 begint te dagen dat de resultaatgerichtheid die zij zo belangrijk vinden zich op het terrein op verschillende manieren laat vertalen. Controle is goed, maar vertrouwen is nog beter. Alleen zo creëer je een sterke sector, waarmee het fijner samenwerken is dat met een wispelturige markt."

"Gemeentebesturen tenslotte moeten zich sterker bewust worden van hun rol als regisseur. Er tekent zich nu al een tendens af waarbij gemeentes inzien dat ze niet alles zelf kunnen doen, en dat het daarom beter is om voor sommige opdrachten een beroep te doen op deskundige partners. Ik hoop van harte dat die trend zich ook na de verkiezingen verder door gaat zetten.”

Het mag dan misschien niet te vergelijken zijn met een politiek mandaat, maar eind 2017 werd jij verkozen als nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur van Sociare. Op welke realisaties hoop je aan het einde van je mandaat over 4 jaar te kunnen terugblikken?

“Eerst en vooral vind ik het belangrijk om voor een stuk continuïteit te kunnen bieden en zo zorg te dragen voor de erfenis van het vorige bestuur en voorzitter Lieve Van Hoofstadt. Dat Sociare de afgelopen jaren hele sterke inhoudelijke stappen vooruit heeft gezet en erin geslaagd is om een professioneel team uit te bouwen, is voor een groot stuk hun verdienste. Ook de inbreng van Anke als directeur is in dat verband heel belangrijk geweest. Want het is onder haar impuls dat Sociare is geëvolueerd naar de wendbare organisatie die ze vandaag is. Niet alleen leden adviseren over het nieuwe werken, maar het ook zelf in de praktijk brengen: dat verdient veel respect."

"Dat gezegd zijnde: de uitdagingen die we nog op ons bord hebben liggen zijn talrijk. Zo zijn er bijvoorbeeld de VIA5-onderhandelingen die eraan zitten te komen en de daaropvolgende sectorale onderhandelingen . Ik hoop oprecht dat de vakbonden zich kunnen inleven in de uitdagingen die op ons als werkgevers afkomen en dat we er samen in slagen om een goed en evenwichtig akkoord af te sluiten en uit te voeren. Een koopkrachtverhoging is wat ons betreft zeker ook belangrijk."

"Op andere vlakken vind ik dan weer dat we samen met partners als Verso en unisoc meer een front moeten durven vormen. Er zijn nog te veel overheidsmaatregelen waarbij wij als sector naast het net hebben gevist. Ik heb het dan bijvoorbeeld over de Vlaamse doelgroepvermindering 55+ of de KMO-portefeuille: allemaal maatregelen waarvoor onze organisaties niet in aanmerking komen. We moeten op z’n minst een ernstige poging ondernemen om die onderhandelingen terug open te breken."

"En dan is er nog de terugkerende boomerang van onze sector: de arbeidsvrijstelling voor oudere werknemers. Ik heb regelmatig gesprekken met werkgevers uit de brede social profit, en ik merk dat het een vraagstuk is dat hen allemaal bezig houdt. Het wordt dringend tijd om de lineaire toepassing van deze maatregel te herbekijken. Want de tijden waarin we leven zijn nu eenmaal complexer geworden: zeker in onze sector gaat het principe van 1 overheid, 1 werkgever en 1 werknemer niet langer op, en dus moeten we de moed hebben om het av-principe te durven herbekijken."

"Dat laatste geldt vandaag de dag trouwens voor alle sociale ondernemingen: zij worden allemaal geconfronteerd met een diversiteit aan beleidsniveaus die elkaar niet altijd versterken. Dat is nu eenmaal de realiteit. Maar we moeten als organisaties wel met al die beleidsniveaus om kunnen, want elke beslissing op elk niveau heeft een zekere impact op onze bedrijfsvoering. Het is daar dat ik ook de komende jaren een belangrijke rol weggelegd zie voor Sociare en Scwitch. Zolang we kunnen terugvallen op jullie expertise en kennis hebben we op alle voorgaande vlakken alvast een belangrijk streepje voor.”

Meer lezen?

www.stebo.be

Stebo in 5 trefwoorden

  • The eighties // We schrijven Limburg in de jaren ’80. De sluiting van de verschillende mijnen in en rond Genk zorgt ervoor dat veel Limburgers noodgedwongen werkloos thuis zitten. Het is in die context dat Stebo het levenslicht ziet.
  • 5 actieterreinen // Als sociale onderneming actief in de deelsector beroepsopleiding focust Stebo zich op 5 verschillende domeinen: buurtopbouwwerk, energie, ondernemen, werken en wonen. Elk domein wordt geleid door een afdelingscoördinator. Over alle activiteiten heen bereikt Stebo zo’n 7.000 burgers per jaar.
  • Duwolim (Duurzaam Wonen Limburg) // De vzw speelt in Limburg een voortrekkersrol op het vlak van duurzaam en energiezuinig bouwen, wonen en werken. Stebo organiseert onder andere energiescans bij huishoudens en is medeoprichter van Duwolim, die goedkope leningen geeft voor energie-investeringen. Zelf geeft de organisatie graag het goede voorbeeld: de HomeBase van Stebo in Genk is een volledig energie-actief gebouw, dat 100% CO2-neutraal is en voldoende hernieuwbare energie opwekt om in de eigen behoeftes te voorzien.
  • Starterslabo // Stebo richtte in 2005 ook mee de activiteitencoöperatie ‘Starterslabo Limburg’ op. Die geeft een veilig kader en professioneel advies aan werkzoekenden die een eigen onderneming opstarten.
  • KMO in de social profit // Op de 6 verschillende locaties in Limburg werken intussen bijna 70 betaalde beroepskrachten voor Stebo. De organisatie kan ook terugvallen op de steun van een handvol vrijwilligers.



Homebase 5

Zelf een leuk verhaal of inspirerende case om te delen?

Daar maak je onze stafmedewerker communicatie & ledenrelaties altijd blij mee!