Ga verder naar de inhoud

INTERVIEW: Meer dan 20 jaar klantbetrokkenheid ten dienste van de socioculturele sector

06.09.2019

Voor kinderen en jongeren brak deze week de eerste schooldag aan. En ook bij onze lidorganisaties merken we dat iedereen stilaan terug uit de startblokken schiet na een welverdiende zomerbreak.


Dat is niet het geval voor Dirk Vermeulen. Nadat hij 20 jaar van zijn loopbaan wijdde aan Sociare, Scwitch én bij uitbreiding de brede socioculturele sector ging Dirk vlak voor de zomer met pensioen. Tijdens zijn laatste week in Brussel maakte hij graag tijd voor deze terug- en vooruitblik.

Wat je moet weten over Dirk:

  • 1956 – zijn geboortejaar
  • Leuven – waar zijn huis & alma mater staat
  • FWSCW – oftewel de Federatie van Werkgevers van Sociocultureel Werk vzw (de voorloper van Sociare), waarvan hij de eerste directeur was
  • Socioloog – in hart en nieren (maar aangevuld met veel praktische juridische kennis)
  • Taalpurist – lang actief als eind- en hoofdredacteur voor sociaaljuridische tijdschriften, stond ook tijdens zijn Sociare-jaren bekend om zijn stokpaardje: helder taalgebruik
  • Minstens 80 % – zo heeft hij zijn chocolade het liefst
  • Lokaal & korte keten – zet zich al sinds jaar en dag in als vrijwilliger en bestuurder bij de vzw Voedselteams
Dirk Vermeulen in de Ravensteingalerij
Dirk, je kan bij Sociare & Scwitch terugblikken op een mooie carrière van maar liefst 20 jaar. Maar was het altijd al voorbestemd dat je in de socioculturele sector zou belanden, of was dat een speling van het lot?

“Een combinatie van de twee. Om dat te schetsen moet ik eigenlijk even teruggaan naar midden jaren ’70. Ik studeerde toen sociologie aan de KULeuven. In mijn laatste jaar schreef ik een eindverhandeling over politiek dienstbetoon bij professor Luc Huyse. We zagen daar allebei een vervolg in zitten in de vorm van een doctoraat.”

“Klein detail: ik moest aansluitend op mijn studie nog mijn burgerdienst van bijna 2 jaar voltooien. Ik wou die op de universiteit doen, maar dat plan ging niet door want ik had er ondertussen al tijdelijk gewerkt en dan mocht je bij die organisatie geen burgerdienst meer doen. Daardoor moesten we halsoverkop op zoek naar een sociale organisatie waar dat wel kon én ik tegelijk ook aan mijn doctoraat mocht schrijven. En zo ben ik bij een van de toenmalige koepelorganisaties voor sociaal-cultureel werk terecht gekomen, meerbepaald bij de onafhankelijk-pluralistische. Die stelde wel een deal voor: dat mijn doctoraat betrekking zou hebben op hun werkterrein.”

“Zo kwam het dat ik me begin jaren ‘80 heb verdiept in de verzuiling, de professionalisering en het overheidsbeleid in de sociaal-culturele sector. In boekvorm verschenen. Misschien nog ergens in één of andere bibliotheek terug te vinden, voor wie goed zoekt (lacht).”

En leverde al die noeste arbeid je daarna ook effectief een job op?

“Op het moment dat mijn doctoraat afgerond was, was het midden jaren ’80 en volop crisis op de arbeidsmarkt. Ik had wel wat contacten opgebouwd binnen de sector en de universiteit, maar die leverden me niet meteen iets op, waardoor ik noodgedwongen nieuwe horizonten ging verkennen. En zo kwam ik bij sociaal secretariaat ADMB terecht. Ik had naast arbeids-, bedrijfs- en economische sociologie de cursussen sociale zekerheid en arbeidsrecht gevolgd, en dat speelde zeker in mijn voordeel. Maar tegelijk kwam het er ook op neer dat ik me op korte tijd moest bijscholen tot jurist arbeidsrecht.”

Was dat een match made in heaven, of moest die professionele liefde eerst nog wat groeien?

“Veel juristen kijken neer op arbeidsrecht. Het is een eilandje van specifieke wetgeving, dat veel minder tot de verbeelding spreekt dan bijvoorbeeld strafrecht. Maar gezien mijn sociologische interessegebieden vond en vind ik het interessant, net omdat het concreet en praktisch is. Na 6 jaar maakte ik de switch naar de juridische dienst van concurrent SBB (nu Acerta). Leuke anekdote: ik was er de eerste man binnen de organisatie die overschakelde naar 80% werktijd. In die tijd nog helemaal niet gebruikelijk.”

“Ondertussen waren we begin jaren ’90 en waren er in de socioculturele sector stemmen opgegaan om werk te maken van de oprichting van een werkgeversfederatie. De vakbonden ijverden al een tijdje voor de oprichting van een paritair comité voor deze overblijvende non-profitsector, maar daar is een formele vertegenwoordiger aan de overkant van de tafel voor nodig. De koepels van het sociaal-cultureel werk en enkele andere deelsectoren zorgden daarvoor, en in ‘91 was het zover: de Federatie Werkgevers Sociaal-Cultureel Werk zag het levenslicht.”

“Ik volgde die evoluties met veel belangstelling, en de FWSCW deed al af en toe een beroep op mij. Dat juridische, en tegelijk die inzet voor de socioculturele sector: in mijn ogen was daar een ideale job te vinden die de cirkel rond zou maken. Toen begin ’99 dan een van de dagelijks bestuurders van FWSCW polste of ik niet geïnteresseerd was … Ik hoef je niet te vertellen dat ik daar niet lang heb over moeten nadenken (lacht)”

Sociare is nu een goed geoliede machine. Maar was dat in de begindagen ook al zo?

“Uiteraard hebben we daar een hele evolutie in doorgemaakt. In het begin was er zelfs geen geld voor accommodatie. Ik heb lang noodgedwongen een bureau moeten delen met een medewerker van het Sociaal Fonds. Later verhuisden we naar de Stevensstraat, waar we een kantoorverdieping huurden van…het ABVV!”

“De eerste jaren namen leden van het Dagelijks Bestuur en Raad van Bestuur van de FWSCW alle vertegenwoordigingen in paritaire comités, sociale fondsen en de twee werkgeverskoepels van de social profit voor hun rekening, op vrijwillige basis dus. Maar dat was natuurlijk niet houdbaar. Bij mijn aantreden merkte ik dat de lidorganisaties – ze waren ongeveer met tweehonderd rond de eeuwwisseling, om je een idee te geven – met nog meer vragen en behoeften zaten dan ik vermoedde. Niet onlogisch: er waren cao’s gesloten, met allemaal nieuwe regels en verplichtingen voor de organisaties in hun rol als werkgever. Hen uitleggen hoe ze die nu precies maar toch zonder veel tijdverlies en kopzorgen konden toepassen, daarin zag ik voor de werkgeversfederatie een belangrijke rol weggelegd.”

“Ik heb dan, vanuit mijn ervaring bij de sociale secretariaten, de impuls gegeven om de dienstverleningspoot zo sterk als mogelijk uit te bouwen. Dat er vanaf dat moment een eerste lijn was waar de leden met al hun vragen terecht konden en onmiddellijk een klaar en duidelijk antwoord kregen, was iets wat zij enorm apprecieerden en wat zeker ook heeft bijgedragen aan de professionalisering van de sector.”

“Klantvriendelijkheid en heldere, praktische communicatie waren de stokpaardjes die ik binnenbracht. Niet alleen aan de telefoon en in vormingen. Ook elke tekst, in tijdschrift, fax – vraag maar aan een 50-plusser wat dat is (lacht) –, syllabus, e-mail en modeldocumenten moet elk juridisch onderwerp helder en in mensentaal uitleggen, hoe complex het ook is. Dat die ingesteldheid organisch standhoudt bij het consulententeam en resulteert in een doorlopend zeer hoge waardering van de dienstverlening door de leden is iets waar ik heel fier op ben. Maar de pluim is voor de consulenten zelf natuurlijk.”

Dirk Vermeulen - oud-directeur Sociare
Klantbetrokkenheid is bij Sociare niet gespeeld of ingegeven vanuit commercieel oogpunt. Het is iets wat echt wel in het DNA van de organisatie zit.

Dirk Vermeulen - oud-directeur Sociare

Waren er ook aspecten aan de job die wat meer tijd nodig hadden, waarin je bent moeten groeien?

“Het concrete sociaal overleg en zeker het intersectorale luik waren helemaal nieuw voor mij. Tijd om er rustig in te komen was er ook niet, want 2000 was het jaar van het VIA2-akkoord (het eerste Vlaams Intersectoraal Akkoord waarbij de socioculturele sector betrokken was en dat onder meer maatregelen rond loonharmonisering en arbeidsvrijstellingsdagen bevatte, nvdr), waarin we beslisten om het PC 329-wagonnetje aan de grote socialprofittrein te hangen. Dat akkoord is erg belangrijk geweest voor de verdere uitbouw van Sociare, want de extra socialemaribelmiddelen voor managementondersteuning waar VIA2 in voorzag, gingen integraal naar ons, wat ons in staat stelde om extra consulenten aan te werven.”


“Het sociaal overleg in onze sector blijft een moeilijk gegeven. Er zijn de verwante sectoren en de intersectorale structuren om mee rekening te houden, maar we moeten blijven waken over onze eigenheid. Zeker als federatie van organisaties met de meest uiteenlopende doelen en activiteiten die oneindig ambitieus en maatschappelijk relevant zijn, maar waarvoor de middelen en menskracht altijd te beperkt zijn, moeten we die bekommernis blijven aandragen. We delen veel met de collega’s uit de andere sociale sectoren, maar zij staan maatschappelijk en politiek veel sterker en hebben daardoor meer zekerheid van middelen en legitimatie.”


Wat zijn volgens jou de grootste uitdagingen waar onze werkgevers voor staan?

“Eerst en vooral zijn er de maatschappelijke uitdagingen, die immens zijn. Slechts één op vier banen in Vlaanderen is een zinvolle, actieve job. Het ‘onwelzijn’, merkbaar in onder andere burnouts, depressies en overmatig alcoholgebruik, groeit overal. Werken aan welzijn op het werk in alle sectoren, ook e-commerce en ‘uber’-sectoren, en voor meer welzijn van alle burgers is een uitdaging bij uitstek voor de sociale partners en voor het hele middenveld. Want niet alleen de samenleving maar ook het ‘samen-leven’ op elk niveau komt in gevaar. Zeker als bepaalde problemen nog versterkt worden door funeste sociopolitieke tendensen zoals mensen met foute informatie opjutten tegen elkaar en tegen noodzakelijke maatschappelijke veranderingen.”


“Sociare heeft als werkgeversorganisatie en als federatie van socioculturele actoren een unieke positie hierin. Naast het mee zoeken naar antwoorden kunnen jullie er tegelijk voor zorgen dat de sector meer legitimatie krijgt. Nu de maatschappelijke uitdagingen boomen, zou het logisch moeten zijn dat de overheid niet minder maar meer in de sector investeert. Maar of dat gaat gebeuren is helemaal niet zeker. Wat dus nodig is, is het in beeld en cijfers brengen van wat de duizenden socioculturele organisaties voor de maatschappij betekenen, wat zij aan maatschappelijk effecten bereiken. Wat de concrete hoge maatschappelijke baten van de sector zijn en wat de concrete lage kosten.”


“Die grote positieve maatschappelijke kosten-baten balans is vrij uniek, denk ik. Het maatschappelijk nut van autofabrieken en frisdrankbedrijven is dat ze veel mensen tewerkstellen en (hopelijk) belastingen betalen, maar dat is het zowat, terwijl de kosten die ze veroorzaken met hun producten immens zijn. Samen met sociale ondernemers heeft de socioculturele sector groot belang bij maatschappelijke impactmeting en balansen. Om de sector sterker te legitimeren, en het verschil met de profitsectoren duidelijk te maken.”

Start-up Scwitch: allesbehalve een uitbolbaan…

In 2016 nam je afscheid van Sociare om de opstart van Scwitch, ondersteuner voor zakelijk organisatiemanagement in de sector, mee in goede banen te leiden. Hoe is dat idee gegroeid?


“Vrij snel kwamen er van de leden ook vragen binnen die te maken hadden met vzw- en financieel beheer en toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten bijvoorbeeld. En op dat vlak zaten we met een lacune. Daarom begonnen we te denken over een aparte structuur naast Sociare om dat op te nemen. In 2015 hoorden we dat bij de collega’s van FOV (nu ‘De Federatie’, nvdr) een zelfde idee aan het rijpen was. Dus staken we de koppen bij elkaar, en met goedkeuring van de twee besturen hebben we dan de concrete opstart voorbereid, met een businessplan. Een goed half jaar later, in februari 2016, zag Scwitch dan het levenslicht.”


“Omdat het einde van mijn loopbaan in zicht kwam, wilde ik nog een paar jaar alles geven om Scwitch van de grond te krijgen.”


Dat is toch eerder atypisch voor iemand die bijna met pensioen gaat? Want rustig uitbollen kan je dat toch bezwaarlijk noemen?


“Klopt, het was heftig, en ik geef eerlijk toe dat ik onderschat heb wat daar allemaal bij komt kijken. Ik had regelmatig flashbacks naar mijn beginjaren als directeur, maar het was nog een slagje zwaarder. Maar ik zou het echt als een gemiste kans gezien hebben moest ik daar m’n schouders niet onder gezet hebben.”


“Het waren drie jaren van vallen en opstaan, met experimenteren, soms slagen en soms falen. Zo was er de uitbouw van een dienstenaanbod met freelancers, een belangrijk deel van ons businessplan, vergelijkbaar met een eerder, gratis aanbod in de kunstensector. Wellicht door de prijs bleek daar in praktijk veel minder animo voor dan we hadden gedacht.”


Maar kijk, intussen is het kindje 3 jaar, en hij doet het prima!


“Klopt, en dat stond dus niet in de sterren geschreven. We moesten eerst de funderingen leggen, plannen concreet maken, testen, uitvoeren en eventueel bijsturen. Ik zette in het begin veel gratis eerstelijnsservice op en gratis info en tools op de open website, om veel organisaties te bereiken en het vertrouwen te winnen. En gelukkig doken er opportuniteiten op, zoals de GDPR. Collega Luk Tas, die begin ’17 in dienst kwam, speelde daar snel op in met een uniek doe-het-zelfpakket en een aanbod van praktische sessies, en heeft daarmee Scwitch in heel Vlaanderen op de kaart gezet. Vele lokale besturen zijn sindsdien vaste klant.”


“En het was lang afwachten of ze er wel zou komen, maar nu is er de nieuwe vzw-wet, ingebed in het WVV. In februari kon onze ondertussen tweede collega Sarah Denoo eindelijk de handrem uitzetten en zich volop inwerken in de nieuwe vzw-wetgeving. Omdat het Scwitch-aanbod ondertussen voldoende uitgebreid was, konden we eind vorig jaar een abonnementsformule op de juridische helpdesk lanceren, met een voordeeltarief voor alle Scwitch-gebruikers. Met succes. Op enkele weken tijd hadden we 30 abonnees.”


“De eerste twee jaar maakten we nog verlies, maar in 2019 draaiden we voor het eerst break even, met een positief jaarsaldo van bijna 9000 euro. Zo zie je maar: vroeg of laat komen de dingen altijd op hun pootjes terecht. ”


Met welke toekomstdroom verlaat je het Scwitch-schip?

“Ik hoop dat Luk en Sarah met de steun van Veerle als nieuwe afgevaardigd bestuurder almaar meer organisaties zullen kunnen ‘ontzorgen’ en dat ze erin blijven slagen om hen veel tijd en geld te laten besparen in hun beheer. De behoeftes zijn immens, Scwitch moet er dus zeker geen aanpraten. Het besturen van vzw’s wordt een nog omvangrijkere klus dan het al was. Als al die duizenden organisatiedirecties en –besturen Scwitch gaan beschouwen als dé centrale serviceverlener voor organisatiebeheer, dan zal ik -nog meer dan nu al het geval is- een tevreden man zijn.”

Zelf een leuk verhaal of inspirerende case om te delen?

Daar maak je onze stafmedewerker communicatie & ledenrelaties altijd blij mee!